#89 How the Second Coming Unfolds: What Jesus says
Napsal(a) Jonathan S. Rose
Title: From East to West: How the Second Coming Unfolds
Topic: Second Coming
Summary: We look at the striking statement in Matthew 24:27 that the Second Coming will take place like lightning coming from the east and flashing to the west. What other clues does the Bible contain to what this might mean?
Use the reference links below to follow along in the Bible as you watch.
References:
Matthew 24:1, 27
Luke 17:20-30
Exodus 19:16; 20:18
2 Samuel 22:10-16
Matthew 28:2
Revelation 11:19
Numbers 3:23
Leviticus 16
Matthew 21:1
Luke 19:37
Numbers 34:6
Isaiah 9:2
Malachi 3:1; 4:1
Zechariah 14:1
Ezekiel 10:18; 11:22; 43; 44; 46; 48
Matthew 24:26-27
Hebrews 4:12
Luke 2:34-35
Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 893
893. Vers 13. En het geschiedde in het eerste en zeshonderdste jaar, in het begin, op de eerste van de maand, dat de wateren droogden van boven de aarde, en Noach deed het dak van de ark af, en hij zag, en ziet, de aangezichten van de aardbodem waren gedroogd.
Het geschiedde in het eerste en zeshonderdste jaar betekent het laatste tijdstip; in het begin, op de eerste van de maand, betekent het eerste tijdstip; de wateren droogden van boven de aarde, betekent, dat de valsheden toen niet verschenen; en Noach deed het dak van de ark af, en zag, betekent, na de verwijdering van de valsheden, het licht van geloofswaarheden, welke hij erkende en waarin hij geloof had; en ziet, de aangezichten van de aardbodem waren gedroogd, betekent de wedergeboorte. Dat de woorden ‘het geschiedde in het eerste en het zeshonderdste jaar’, het laatste tijdstip betekenen, blijkt uit de betekenis van het getal zeshonderd waarover in het vorige hoofdstuk vers 6, nr. 737 werd gezegd, dat het het begin is, en hier het begin van de verzoeking; haar einde wordt door hetzelfde getal aangeduid, na verloop van een vol jaar, als stond er dat het geschiedde aan het eind van het jaar, vandaar ook dat er aan wordt toegevoegd ‘in het begin, op de eerste van de maand’, waarmee het eerste tijdstip wordt aangeduid. Een volledige periode wordt in het Woord of door een dag, of door een week, of door een maand, of door een jaar aangeduid, zelfs al was het er een van honderd of duizend jaren, zoals de dag in het eerste hoofdstuk van Genesis, waarmee de perioden van wedergeboorte van de mens van de Oudste Kerk zijn aangeduid, want dag en jaar betekenen in de innerlijke zin niets anders dan een tijd, en omdat zij de tijd betekenen, betekenen zij de staat; vandaar dat jaar hier en daar in het Woord voor tijd en staat genomen wordt, zoals bij Jesaja:
‘Om uit te roepen het jaar van het welbehagen van Jehovah, en de dag van de wraak van onze God; om alle treurigen te troosten’, (Jesaja 61:2);
waar sprake is van de Komst van de Heer.
Bij dezelfde:
‘De dag van de wraak is in Mijn hart, en het jaar van Mijn verlosten is gekomen’, (Jesaja : 63 : 4); waar ook dag en jaar voor tijd en staat staan.
Bij David:
‘God, Gij zijt Zelf God, en Uw jaren zullen niet geëindigd worden’, (Psalm 102:28);
jaren voor tijden, en dat voor God geen tijd bestaat. Op dezelfde wijze betekent hier het jaar, dat het jaar van de vloed was, geenszins het ene of het andere jaar, maar een niet door een zeker aantal jaren bepaalde tijd, en tevens een staat; men zie wat verder over de jaren is gezegd: nrs. 482, 487, 488 en 493.