Bible

 

Ezechiël 11:18

Studie

       

18 En zij zullen daarhenen komen, en al deszelfs verfoeiselen en al deszelfs gruwelen van daar wegdoen.

Komentář

 

Give

  
"Ahimelech Giving the Sword of Goliath to David" by Aert de Gelder

Like other common verbs, the meaning of "give" in the Bible is affected by context: who is giving what to whom? In general, though, giving relates to the fact that the Lord provides us all with true teachings for our minds and desires for good in our hearts, and for the fact that we need to accept those gifts while acknowledging that they come from the Lord, and not from ourselves. One of the most common and significant uses of "give" in the Bible is the repeated statement that the Lord had given the land of Canaan to the people of Israel. This springs from the fact that Canaan represents heaven, and illustrates that the Lord created us all for heaven and will give us heaven if we will accept the gift.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 425

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

425. Het is de wereld nog onbekend, dat koper het natuurlijk goede betekent, en dat ook elk metaal dat in het Woord genoemd wordt, een betekenis heeft in de innerlijke zin; zo bijvoorbeeld betekent goud, het hemels goede, zilver het geestelijk ware, koper het natuurlijk goede, ijzer het natuurlijk ware, en zo verder de overige; evenzo steen en hout. Dergelijke dingen worden aangeduid door: goud, zilver, koper, hout aan de ark en de tabernakel; ook aan de tempel, waarover, door de Goddelijke barmhartigheid van de Heer, in het volgende.

Bij de profeten komt het duidelijk uit, dat dit wordt aangeduid, zoals bij Jesaja:

‘Gij zult de melk der heidenen zuigen, en gij zult de borst der koningen zuigen, voor koper zal Ik goud brengen, en voor ijzer zal Ik zilver brengen; en voor hout koper, en voor stenen ijzer, en Ik zal tot uw schatting vrede zetten, en tot uw drijvers gerechtigheid’, (Jesaja 60:16, 17);

alwaar gehandeld wordt over de Komst van de Heer en Zijn rijk, en over de hemelse Kerk; voor koper goud, betekent voor het natuurlijke goede het hemels goede; voor ijzer zilver, voor het natuurlijk ware het geestelijk ware; voor hout koper, betekent voor het lichamelijk goede het natuurlijk goede; voor stenen ijzer, betekent voor het zinnelijk ware het natuurlijk ware.

Bij Ezechiël:

‘Javan en Tubal en Mesech, deze uw kooplieden, in de mensenziel, en vaten van koper gaven zij tot uw handel’, (Ezechiël 27:13);

waar sprake is van Tyrus, waarmee zij worden aangeduid, die geestelijke en hemelse rijkdommen bezitten; hier staan de vaten van koper voor de natuurlijke goedheden.

Bij Mozes:

‘Een land welke stenen ijzer zijn, en uit welke bergen gij koper zult uithouwen’, (Deuteronomium 8:9);

hier eveneens stenen voor het zinnelijk ware, en ijzer voor het natuurlijk of redelijk ware, en koper voor het natuurlijk goede. Vier dieren of cherubs verschenen aan Ezechiël, van wie de voeten glinsterden als gepolijst koper, (Ezechiël 1:7);

waar het koper eveneens het natuurlijk goede betekent, want de voet van de mens beeldt het natuurlijke uit. Evenzo verscheen aan Daniël, ‘een man met linnen bekleed, en zijn lenden waren omgord met fijn goud van Ufaz, en zijn lichaam als Tarsis, zijn armen en voeten als gepolijst koper’, (Daniël 10:5, 6). En hiervoor is gezien, dat de koperen slang, (Numeri 21:9);

het zinnelijke en natuurlijk goede van de Heer uitbeeldde.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl