Bible

 

Ezechiël 11:18

Studie

       

18 En zij zullen daarhenen komen, en al deszelfs verfoeiselen en al deszelfs gruwelen van daar wegdoen.

Komentář

 

#89 How the Second Coming Unfolds: What Jesus says

Napsal(a) Jonathan S. Rose

Title: From East to West: How the Second Coming Unfolds

Topic: Second Coming

Summary: We look at the striking statement in Matthew 24:27 that the Second Coming will take place like lightning coming from the east and flashing to the west. What other clues does the Bible contain to what this might mean?

Use the reference links below to follow along in the Bible as you watch.

References:
Matthew 24:1, 27
Luke 17:20-30
Exodus 19:16; 20:18
2 Samuel 22:10-16
Matthew 28:2
Revelation 11:19
Numbers 3:23
Leviticus 16
Matthew 21:1
Luke 19:37
Numbers 34:6
Isaiah 9:2
Malachi 3:1; 4:1
Zechariah 14:1
Ezekiel 10:18; 11:22; 43; 44; 46; 48
Matthew 24:26-27
Hebrews 4:12
Luke 2:34-35

Přehrát video
Spirit and Life Bible Study broadcast from 5/2/2012. The complete series is available at: www.spiritandlifebiblestudy.com

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 501

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

501. En hun lichamen op de straat van de grote stad, betekent dat de twee wezenlijke dingen van de Nieuwe Kerk door hen die innerlijk in de valse dingen van de leer ten aanzien van de rechtvaardigmaking door het geloof-alleen zijn, geheel en al verworpen zijn.

Met de lichamen van de twee getuigen worden de twee wezenlijke dingen van de Nieuwe Kerk aangeduid, namelijk de erkenning van de Heer dat Hij alleen de God van hemel en aarde is en dat er verbinding met Hem is door een leven volgens de geboden van de Decaloog, nr. 490 e.v.; met de straat van de grote stad wordt het valse van de leer aangeduid ten aanzien van de rechtvaardigmaking door het geloof-alleen; met de straat wordt het valse aangeduid, waarover hierna; en met de stad wordt de leer aangeduid, nr. 194; zij wordt een grote stad genoemd, omdat zij de leer is die regeert in de gehele christelijke hervormde wereld bij de geestelijken, maar niet zozeer bij de leken.

Met de straten wordt in het Woord bijna iets eenders aangeduid als met wegen, omdat straten de wegen in een stad zijn; toch worden met straten de ware of de valse dingen van de leer aangeduid, omdat de stad de leer betekent, nr. 194; en met wegen worden de ware of de valse dingen van de Kerk aangeduid, omdat de aarde of het land de Kerk betekent, nr. 285.

Dat de straten de ware of de valse dingen van de leer betekenen, kan men uit de volgende plaatsen zien:

‘Het gericht is verworpen en de gerechtigheid staat van verre, want de waarheid struikelt op de straat en de rechtheid kan niet komen’, (Jesaja 59:14).

‘In de straten raasden de wagens, zij liepen heen en weer in de wijken’, (Nahum 2:4).

‘In de dagen van Jaël hielden de wegen op, de wijken in Israël hielden op’, (Richteren 5:6, 7).

‘Hoe is de stad der heerlijkheid verlaten; en daarom zullen haar jongelingen vallen op de straten’, (Jeremia 49:25, 26; 50:30).

‘Die lekkernijen aten, zijn verwoest in de straten. De vorm der Nazireeërs is verduisterd van zwartigheid; men kent hen niet op de straten. Zij zwierven blind op de straten. Zij hebben onze schreden gejaagd, zodat men niet op de straten kan gaan’, (Klaagliederen 4:5, 8, 14, 18).

‘Ik zal de natiën uitroeien, hun hoeken zullen verwoest worden, Ik zal hun straten verlaten maken’, (Zefanja 3:6).

‘Daarna, in tweeënzestig weken zal de straat van Jeruzalem gebouwd worden, maar in benauwdheid der tijden’, (Daniël 9:25).

‘De straat van de stad het Nieuwe Jeruzalem zuiver goud, als het ware doorluchtig glas’, (Openbaring 21:21).

‘In het midden van haar straat op de ene en de andere zijde een boom makende twaalf vruchten’, (Openbaring 22:1, 2) en verder in, (Jesaja 15:3; 24:10, 11; 51:20; Jeremia 5:1; 6:11; 7:17; 9:21; 11:13; Ezechiël 16:24, 25, 31; Jeremia 44:9, 17; Klaagliederen 2:11, 19; Ezechiël 11:6; 26:11, 12; Amos 5:16; Zacharia 8:3-5; Psalm 144:13, 14; Job 5:10).

Aangezien de straten de ware dingen van de leer van de Kerk betekenen, ‘leerden zij daarom in de straten’, (2 Samuël 1:20) en er wordt gezegd:

‘Wij hebben vóór U gegeten en wij hebben vóór U gedronken en Gij hebt in onze straten geleerd’, (Lukas 13:26); en daarom ‘baden de geveinsden aan de hoeken van de straten’, (Mattheüs 6:2, 5); en ‘beval daarom de Heer des huizes zijn knechten om te gaan in de straten en wijken en ze binnen te brengen’, (Lukas 14:21).

Daarom ook wordt het valse en het vervalste genoemd, ‘modder, slijk en drek der straten’, (Jesaja 5:25; 10:6; Micha 7:10; Psalm 18:43).

Dat ‘de profeten die het valse profeteren, heengeworpen zouden worden in de straten van Jeruzalem en er niemand zou zijn om hen te begraven’, (Jeremia 14:16).

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl