Bible

 

Ezechiël 11:1

Studie

       

1 Toen hief mij de Geest op, en bracht mij tot de Oostpoort van het huis des HEEREN, dewelke ziet oostwaarts; en ziet, aan de deur der poort waren vijf en twintig mannen, en in het midden van hen zag ik Jaazanja, den zoon van Azzur, en Pelatja, den zoon van Benaja, vorsten des volks.

Bible

 

Ezechiël 34:13

Studie

       

13 En Ik zal ze uitvoeren van de volken, en zal ze vergaderen uit de landen, en brengen ze in hun land; en Ik zal ze weiden op de bergen Israels, bij de stromen en in alle bewoonbare plaatsen des lands.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1250

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

1250. Dat door de berg van het oosten de naastenliefde wordt aangeduid, en wel de naastenliefde die van de Heer uitgaat, blijkt uit de betekenis van de berg in het Woord, namelijk dat die de liefde tot de Heer en de liefde ten opzichte van de naaste is, wat eerder in nummer 795 werd aangetoond; en dat het oosten de Heer betekent, en vandaar de hemelse dingen, welke van de liefde en de naastenliefde zijn, zie men eveneens eerder in nummer 101;

en verder uit de navolgende plaatsen, bij Ezechiël:

‘De cherubs verhieven hun vleugels; de heerlijkheid van Jehovah rees op van boven het midden van de stad, en stond op de berg, die tegen het oosten van de stad is’, (Ezechiël 11:22, 23);

waar door de berg, die tegen het oosten is, niets anders wordt aangeduid dan het hemelse, dat tot de liefde en tot de naastenliefde behoort, dat van de Heer is, want er wordt gezegd dat de heerlijkheid van Jehovah daar stond.

Bij dezelfde:

‘Hij leidde mij tot de poort, die de weg van het oosten ziet, en ziet, de heerlijkheid van de God van Israël kwam van de weg van het oosten’, (Ezechiël 43:1, 2);

waar door het oosten hetzelfde wordt aangeduid.

Ook bij Ezechiël:

‘En Hij deed mij weerkeren, de weg van de poort, van het buitenste heiligdom, die naar het oosten ziet, en die was toegesloten; en Jehovah zei tot mij: deze poort zal toegesloten zijn, zij zal niet geopend worden, en een man zal door deze niet ingaan, maar Jehovah, de God van Israël, zal door deze ingaan’, (Ezechiël 44:1, 2);

hier staat het oosten gelijk voor het hemelse, dat tot de liefde behoort, welke alleen van de Heer is.

Bij dezelfde:

‘Als de vorst een vrijwillig offer zal doen, een brandoffer, en vredeoffers, tot een vrijwillig offer Jehovah, en hij zal Hem de poort openen, die naar het oosten ziet, en hij zal zijn brandoffer en zijn vredeoffers doen, zoals hij ook zal doen op de sabbatdag’, (Ezechiël 46:12);

op dezelfde wijze voor het hemelse, dat tot de liefde tot de Heer behoort.

Bij dezelfde:

‘Hij bracht mij weer tot de deur van het huis, en ziet, er vloeide water uit, van onder de dorpel van het huis naar het oosten, omdat het aangezicht van het huis het oosten is’, (Ezechiël 47:1, 8);

waar sprake is van het nieuwe Jeruzalem; het oosten staat voor de Heer, dus voor het hemelse, dat de liefde is; het water zijn de geestelijke dingen. Hier heeft de berg van het oosten dezelfde betekenis; bovendien werden zij, die in Syrië woonden, zonen van het oosten genoemd; hierover, door de Goddelijke barmhartigheid van de Heer, in wat volgt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl