Bible

 

Ezechiël 10:10

Studie

       

10 En aangaande hun gedaanten, die vier hadden enerlei gelijkenis, gelijk of het ware geweest een rad in het midden van een rad.

Komentář

 

Give

  
"Ahimelech Giving the Sword of Goliath to David" by Aert de Gelder

Like other common verbs, the meaning of "give" in the Bible is affected by context: who is giving what to whom? In general, though, giving relates to the fact that the Lord provides us all with true teachings for our minds and desires for good in our hearts, and for the fact that we need to accept those gifts while acknowledging that they come from the Lord, and not from ourselves. One of the most common and significant uses of "give" in the Bible is the repeated statement that the Lord had given the land of Canaan to the people of Israel. This springs from the fact that Canaan represents heaven, and illustrates that the Lord created us all for heaven and will give us heaven if we will accept the gift.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1480

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

1480. Dat de woorden ‘en de Egyptenaren zagen de vrouw, dat zij zeer mooi was’ betekenen, dat de wetenschap van erkentenissen in zichzelf veel behagen schept, blijkt uit wat hierboven bij het elfde vers is gezegd, namelijk dat de wetenschap in de knapenjaren van dien aard is; want het is de wetenschap als het ware aangeboren, omdat het de mens is aangeboren, dat zij in het eerste begin behaagt, met geen ander doel dan om te weten; ieder mens is van dien aard. De geest schept een groot behagen in het weten, zodat hij nauwelijks iets anders eerder begeert, het is zijn spijs waardoor hij onderhouden en verkwikt wordt, zoals de uiterlijke mens door aardse spijs; dit voedsel, dat tot zijn geest behoort, wordt aan de uiterlijke mens meegedeeld, opdat de uiterlijke mens zich bij de innerlijke zal aanpassen. Deze spijzen volgen echter in deze orde op elkaar: de hemelse spijs is al het goede van de liefde en van de naastenliefde van de Heer; de geestelijke spijs is al het ware van het geloof; van deze spijzen leven de engelen; hieruit vloeit een spijs voort, die ook hemels en geestelijk is, maar van lagere engelenaard; hiervan leven de engelgeesten; hiervan gaat weer een spijs uit, die nog lager hemels en geestelijk is, welke tot de rede behoort en vandaar tot de wetenschap; daarvan leven de goede geesten; in de laatste plaats komt de lichamelijke spijs, welke voor de mens geëigend is, wanneer hij in het lichaam leeft. Deze spijzen stemmen op wonderlijke wijze met elkaar overeen. Hieruit is het ook duidelijk, waarom en hoe de wetenschap in zichzelf behagen schept, want het is daarmee gesteld als met de eetlust en de smaak, waarom dan ook in de wereld van de geesten de wetenschappelijke dingen overeenstemmen met het eten bij de mens, en de begeerte zelf naar wetenschappelijke dingen met de eetlust en de smaak, wat uit ondervinding blijkt, waarover, door de Goddelijke hemel van de Heer, in hetgeen volgt gehandeld wordt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl