Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4936
4936. Een aantal malen verschenen enigen die stokken hadden en er werd gezegd dat het magiërs waren; zij zijn vooraan aan de rechterzijde ver weg, diep in holen; degenen die verderfelijker magiërs zijn geweest, worden daar dieper verborgen; zij schijnen aan zichzelf toe met stokken te zijn voorzien; ook vormen zij door fantasieën verscheidene soorten van stokken en zij geloven dat zij daarmee wonderen kunnen doen; zij menen immers dat er kracht in de stokken gelegen is en dit omdat het stokken zijn waarop de rechterhand en de arm steunt, die door de overeenstemming de sterkte en de macht zijn. Daaruit werd het voor mij duidelijk waarom de ouden aan de magiërs stokken toekenden; de oude heidenen immers hadden dit van de uitbeeldende Kerk, waarin de stokken evenals de handen de macht betekenden, nr. 4876;
en omdat zij macht betekenden, werd het aan Mozes bevolen dat hij, wanneer wonderen moesten geschieden, de stok of de hand zou uitstrekken, (Exodus 4:17, 20; 8:1-11, 12-16; 9:23; 10:3-21; 14:21, 26, 27; 17:5, 6, 11; Numeri 20:7-19).