7575. En het vuur wandelde tot het land, dat dit de boosheden van de begeerten betekent, staat vast uit de betekenis van het vuur, namelijk de boosheden van de begeerten, nrs. 1297, 1861, 2446, 5071, 5215, 6314, 6832, 7324; en uit de betekenis van wandelen tot het land, namelijk het natuurlijk gemoed in beslag nemen tot aan de laagste dingen ervan toe; dat het land van Egypte het natuurlijk gemoed is, zie de nrs. 5276, 5278, 5280, 5288, 5301.

Omdat met de hagel de valsheden worden aangeduid en met het vuur de boosheden waaruit die zijn, wordt daarom daar waar de hagel wordt vermeld, ook het vuur vermeld, (Jesaja 30:30,31; Psalm 18:12-15; Psalm 78:47,48; Apocalyps 8:7); en eveneens in het volgende vers: ‘En er was hagel en vuur tegelijk wandelende in het midden van de hagel, zeer zwaar’.