7562. En die het woord van Jehovah vreesde onder farao’s knechten; dat dit de dingen in het natuurlijk gemoed betekent die van de Heer waren, staat vast uit de betekenis van hem die het woord van Jehovah vreest, dus de dingen die van de Heer zijn; onder degene die vreest wordt immers in de innerlijke zin niet een persoon verstaan die vreest, maar een zaak; dat in de hemel de idee van een persoon wordt verkeerd in de idee van een zaak, zie de nrs. 5225, 5287, 5434; daarom wordt er onder degene die het woord van de Heer vreest, het goede en het ware verstaan die uit de Heer zijn; en uit de betekenis van farao’s knechten, namelijk dat wat van het natuurlijk gemoed is; dat farao het natuurlijke in het algemeen is, zie de nrs. 5160, 5799; vandaar zijn diens knechten dat wat in het natuurlijke is, of wat hetzelfde is, dat wat in het natuurlijk gemoed is; want de dingen die in het natuurlijke zijn, waaruit de mens denkt en besluit, stellen zijn gemoed samen.

Welke dingen in het gemoed van de Heer zijn en die niet ván de Heer zijn, zie nr. 7564.