Bible

 

Exodus 7:1

Studie

       

1 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik heb u tot een god gezet over Farao; en Aaron, uw broeder, zal uw profeet zijn.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 5223

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

5223. En hij zond en hij riep al de magiërs van Egypte en al deszelfs wijzen; dat dit betekent bij het raadplegen van de innerlijke en verder van de uiterlijke wetenschappelijke dingen, staat vast uit de betekenis van de magiërs, namelijk in de goede zin de innerlijke wetenschappelijke dingen, waarover hierna; en uit de betekenis van de wijzen, namelijk de uiterlijke wetenschappelijke dingen, waarover eveneens hierna. Dat met de magiërs en de wijzen van Egypte de wetenschappelijke dingen worden aangeduid, komt omdat Egypte onder die koninkrijken is geweest waar de uitbeeldende Oude Kerk was, nrs. 1238, 2385; maar in Egypte werden voornamelijk de wetenschappelijke dingen van die Kerk beoefend die betrekking hadden op de overeenstemmingen, op de uitbeeldende en aanduidende dingen, waardoor met die wetenschappelijke dingen zaken werden ontvouwd die geschreven waren in de boeken van de Kerk en die in hun heilige eredienst werden gedaan, nrs. 4749, 4964, 4966;

vandaar bleef het gehandhaafd dat met Egypte in het algemeen de wetenschappelijke dingen werden aangeduid, nrs. 1164, 1165, 1186, 1462 en eveneens met Farao, de koning van Egypte. De voorgangers bij hen, die in deze wetenschappelijke dingen bedreven waren en ze onderwezen, werden magiërs en wijzen genoemd; diegenen die in de mystieke wetenschappelijke dingen bedreven waren, werden magiërs genoemd, diegenen die in de niet-mystieke dingen bedreven waren, wijzen, dus zij die in de innerlijke wetenschappelijke dingen bedreven waren, magiërs en zij die het in de uiterlijke wetenschappelijke dingen waren, wijzen. Vandaar komt het dat met hen zulke dingen in het Woord worden aangeduid. Maar nadat zij de innerlijke wetenschappelijke dingen van de Kerk begonnen te misbruiken en die in magische dingen verdraaiden, begon men met Egypte eveneens het wetenschappelijke aan te duiden dat verdraait en evenzo met de magiërs en de wijzen. De magiërs van die tijd kenden zulke dingen die van de geestelijke wereld zijn; zij leerden die vanuit de overeenstemmingen en de uitbeeldende dingen van de Kerk; daarom hadden ook velen van hen gemeenschap met de geesten en daaruit leerden zij bedrieglijke kunsten, waardoor zij magische wonderen deden; maar zij die wijzen werden genoemd, bekommerden zich niet om zulke dingen, maar losten raadselachtige dingen op en leerden de oorzaken van de natuurlijke dingen; daarin bestond voornamelijk de wijsheid van die tijd en het vermogen om zulke dingen in praktijk te brengen, werd wijsheid genoemd, zoals kan vaststaan uit wat over Salomo wordt vermeld in het eerste Boek der Koningen:

‘De wijsheid van Salomo was vermenigvuldigd boven de wijsheid van alle zonen van het oosten en boven alle wijsheid der Egyptenaren, dermate dat hij wijzer was dan alle mensen, dan Ethan, de Ezrahiet en Heman en Kalkol en Darda, de zonen van Mahol; hij sprak drie duizend spreuken en zijn lied was vijf en duizend. Bovendien sprak hij over de houten, van de cederbomen die in de Libanon zijn, tot aan de hysop toe die uit de wand uitgaat; hij sprak ook van het beest en van de vogel en van het kruipende dier en van de vissen. Derhalve kwamen er uit alle volken om te horen de wijsheid van Salomo, van met alle koningen der aarde, die van zijn wijsheid hadden gehoord’, (1 Koningen 4:30-34);

en uit wat over de koningin van Scheba wordt vermeld in hetzelfde boek, ‘dat zij kwam om hem met raadselen te verzoeken en Salomo gaf haar al haar woorden te kennen; geen woord was er verborgen voor de koning dat hij haar niet kon te kennen geven’, (1 Koningen 10:1 e.v.). Daaruit blijkt wat in die tijd wijsheid werd genoemd en wie niet alleen in Egypte, maar ook elders, zoals in Syrië, Arabië, Babel, wijzen werden genoemd; maar in de innerlijke zin wordt met de Egyptische wijsheid, niets anders aangeduid dan de wetenschap van de natuurlijke dingen en met de magie de wetenschap van de geestelijke dingen; dus met de wijzen de uiterlijke wetenschappelijke dingen en met de magiërs de innerlijke wetenschappelijke dingen en met Egypte de wetenschap in het algemeen, nrs. 1164, 1165, 1186, 1462, 4749, 4964, 4966. Onder Egypte en de wijzen daar werd niet iets anders verstaan bij Jesaja:

‘Dwazen zijn de vorsten van Zoan, de raad der wijze raadgevers van Farao is afgestompt; hoe wordt tot Farao gezegd: Ik ben de zoon der wijzen, de zoon der koningen der oudheid; waar zijn nu uw wijzen’, (Jesaja 19:11, 12). Dat diegenen magiërs werden genoemd die in de wetenschap van de geestelijke dingen waren en vandaar eveneens in onthullingen staat vast uit de magiërs die uit de oostelijke streken naar Jeruzalem kwamen en vroegen waar de geboren Koning der Joden was en zeiden dat zij Zijn ster hadden gezien in het oosten en dat zij waren gekomen om Hem te aanbidden, (Mattheüs 2:1, 2);

en eveneens staat het vast uit Daniël, die de vorst der magiërs wordt genoemd, (Daniël 4:9), en elders:

‘De koningin zei tot de koning Belsazar: Er is een man in uw koninkrijk, in wie de geest der heilige goden is en in de dagen uws vaders is licht en inzicht en wijsheid, zoals de wijsheid der goden, in hem gevonden; derhalve stelde hem de koning Nebukadnezar, uw vader, tot vorst der magiërs, der waarzeggers, der Chaldeeën, der beslissers’, (Daniël 5:11) en verder:

‘Er werd uit allen niet gevonden zoals Daniël, Hananja, Misaël en Azarja, want toen zij stonden voor de koning, in elk woord van wijsheid van inzicht dat de koning hun afvroeg, bevond hij hen tienmaal boven al de magiërs, de waarzeggers, die in zijn koninkrijk waren’, (Daniël 1:19, 20). Dat onder magiërs in de tegenovergestelde zin diegenen worden verstaan die de geestelijke dingen hebben verdraaid en vandaar magische dingen hebben beoefend, is bekend, zoals degenen die vermeld worden in, (Exodus 7:9-12; 8:3, 15; 9:11);

magie immers was niets anders dan een verdraaiing en een verdraaide aanhechting van zulke dingen die van de orde in de geestelijke wereld zijn; daaruit daalde de magie neer; maar die magie wordt heden ten dage natuurlijk genoemd en wel met als oorzaak dat niet langer iets boven of buiten de natuur wordt erkend; het geestelijke, tenzij daaronder het innerlijk natuurlijke wordt verstaan, wordt ontkend.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4964

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

4964. Heeft men doen nederdalen naar Egypte; dat dit betekent tot de wetenschappelijke dingen van die Kerk zijn, staat vast uit de betekenis van Egypte, namelijk de wetenschap of het wetenschappelijke in het algemeen, waarover de nrs. 1164, 1165, 1186, 1462; maar hoedanig dat wetenschappelijke was dat eigenlijk met Egypte wordt aangeduid, is nog niet ontvouwd. In de Oude Kerk waren leerstellige dingen en er waren wetenschappelijke dingen. De leerstellige dingen handelden over de liefde tot God en over de liefde jegens de naaste; de wetenschappelijke dingen echter over de overeenstemmingen van de natuurlijke wereld met de geestelijke wereld en over de uitbeeldende dingen van die geestelijke en hemelse dingen in de natuurlijke en aardse dingen; dit waren de wetenschappen van hen die in de Oude Kerk waren. Egypte behoorde tot die gebieden en tot die koninkrijken waar ook de Oude Kerk was, nrs. 1238, 2385; maar omdat daar vooral de wetenschappelijke dingen werden overgeleverd, wordt daarom met Egypte het wetenschappelijke in het algemeen aangeduid; en daarom wordt eveneens in het profetische Woord zo vaak over Egypte gehandeld en wordt daar onder Egypte een zodanig wetenschappelijke in het bijzonder verstaan. De Egyptische magie zelf had ook daaruit de oorsprong; zij kenden immers de overeenstemmingen van de natuurlijke wereld met de geestelijke, maar deze overeenstemmingen zijn daarna, nadat de Kerk bij hen had opgehouden, tot magische dingen misbruikt. Omdat nu zodanige wetenschappelijke dingen bij hen waren, namelijk die welke de overeenstemmingen en eveneens de uitbeeldende en de aanduidende dingen leerden en omdat deze leerstellige dingen van de Kerk van dienst waren, vooral tot het verstaan van de dingen die in hun Woord waren gezegd – dat de Oude Kerk zowel een profetisch als een historisch Woord heeft gehad, eender aan dit Woord, maar anders, nr. 2686 – komt het daarvandaan dat met, ‘Men heeft hem doen nederdalen naar Egypte’, wordt aangeduid, tot de wetenschappelijke dingen die van de Kerk zijn, omdat de Heer door Jozef wordt uitgebeeld en hier wordt gezegd dat men Jozef heeft doen nederdalen naar Egypte, zo wordt aangeduid dat de Heer, toen Hij Zijn Innerlijke Mens verheerlijkte, dat wil zeggen, Goddelijk maakte, Zich eerst doordrenkte van de wetenschappelijke dingen van de Kerk en uit die en door die voortgang maakte tot meer en meer innerlijke dingen en tenslotte tot de Goddelijke dingen; het behaagde Hem immers Zichzelf te verheerlijken of Goddelijk te maken volgens zo’n orde als waarin Hij de mens wederverwekt of geestelijk maakt, nrs. 3138, 3212, 3296, 3490, 4402, namelijk vanuit de uiterlijke dingen, die de wetenschappelijke dingen en de ware dingen van het geloof zijn, achtereenvolgens tot de innerlijke dingen, die de liefde jegens de naaste en de liefde tot Hem zijn. Daaruit blijkt wat er wordt aangeduid met deze woorden bij Hosea:

‘Als Israël een knaap was, toen heb Ik hem liefgehad en Ik heb Mijn Zoon uit Egypte geroepen’, (Hosea 11:1);

dat dit op de Heer betrekking heeft, zie, (Mattheüs 2:15).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl