Bible

 

Exodus 4:22

Studie

       

22 Dan zult gij tot Farao zeggen: Alzo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israel.

Bible

 

Exodus 10:20

Studie

       

20 Doch de HEERE verstokte Farao's hart, dat hij de kinderen Israels niet liet trekken.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 2701

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

2701. Dat de woorden ‘God opende haar ogen’ het inzicht betekenen, blijkt uit de betekenis van openen en dat God opent, en ook van de ogen, namelijk inzicht geven. Dat ogen het verstand betekenen, zie men in nr. 212, evenals het gezicht of zien, nrs. 2150, 2325. Er wordt gezegd, dat God de ogen opent, wanneer Hij het innerlijk gezicht of het verstand opent, wat plaatsvindt door de invloeiing in het redelijke van de mens, of liever, in het geestelijke van zijn redelijke, en dit vindt plaats langs de weg van de ziel of langs de innerlijke weg, die de mens onbekend is. Deze invloeiing is de staat van zijn verlichting, waarin de waarheden die hij hoort of leest, voor hem bevestigd worden door een zekere gewaarwording binnenin zijn verstandelijke. De mens gelooft, dat dit hem ingeboren is en voortkomt uit zijn eigen verstandelijk vermogen, maar daarin dwaalt hij zeer, want het is een invloeiing vanuit de Heer door de hemel in het duistere, begoochelende en schijnbare van de mens, en door het goede dat daarin is, maakt het, dat de dingen die hij gelooft op het ware lijken; maar met verlichting in de geestelijke dingen van het geloof worden alleen zij gezegend die geestelijk zijn; dit is het wat daarmee wordt aangeduid, dat God de ogen opent. Dat het oog het verstand betekent, komt omdat het gezicht van het lichaam overeenstemt met het gezicht van zijn geest, dat het verstand is; en omdat het daarmee overeenstemt, wordt door het oog in het Woord, bijna overal waar het vermeld wordt, het verstand aangeduid, ook waar het anders wordt opgevat, zoals waar de Heer bij Mattheüs zegt:

‘De lamp van het lichaam is het oog; indien dan uw oog eenvoudig is, zo zal uw gehele lichaam verlicht wezen; maar wanneer uw oog boos is, zo zal geheel uw lichaam verduisterd zijn, indien dan het schijnsel duisternis is, hoe groot zal de duisternis zijn’, (Mattheüs 6:22, 23; Lukas 11:34) waar het oog het verstand is, waarvan het geestelijke het geloof is, wat ook kan blijken uit de verklaring daar ‘indien dan het schijnsel duisternis is, hoe groot zal dan de duisternis zijn’. Eveneens bij dezelfde:

‘Indien dan uw rechteroog u ergert, trekt het uit en werpt het van u’, (Mattheüs 5:29; 18:9) het linkeroog is het verstandelijke, het rechteroog echter de aandoening ervan; dat het rechteroog uitgerukt moet worden, wil zeggen, dat de aandoening bedwongen moet worden, wanneer die ergernis verwekt.

Bij dezelfde:

‘Uw ogen zijn zalig, omdat zij zien en uw oren, omdat zij horen’, (Mattheüs 13:16). En bij Lukas:

‘Jezus zei tot de discipelen: Zalig zijn de ogen, die zien, hetgeen gij ziet’, (Lukas 10:23) daar wordt ‘door de ogen zien’ het inzicht en het geloof aangeduid; want dat zij de Heer zagen en ook Zijn wonderen en werken, maakte hen niet zalig, maar dat zij ze met het verstand begrepen en geloof hadden, hetgeen zien met de ogen is, en dat zij gehoorzaamden, wat horen met de oren is. Dat zien met de ogen ‘verstaan’ is en ook geloof hebben, zie nrs. 597, 2325; want het verstand is het geestelijke van het gezicht en het geloof is het geestelijke van het verstand. Het gezicht van het oog komt voort uit het licht van de wereld, het gezicht van het verstand uit het licht van de hemel en dit vloeit in de dingen die tot het licht van de wereld behoren. Vandaar wordt er gesproken van zien met het verstand en zien door het geloof. Dat met het oor horen wil zeggen, gehoorzamen, zie nr. 2542.

Bij Markus:

‘Jezus zei tot de discipelen: Bemerkt gij nog niet en verstaat gij niet? Hebt gij nog uw verhard hart? Ogen hebbende ziet gij niet en oren hebbende hoort gij niet’, (Markus 8:17, 18) waar duidelijk blijkt, dat niet willen verstaan en niet willen geloven, is ogen hebben en niet zien.

Bij Lukas:

‘Jezus zei aangaande de stad: Indien gij had geweten, hetgeen tot uw vrede dient, maar het is verborgen voor uw ogen’, (Lukas 19:41, 42). En bij Markus:

‘Van de Heer is dit geschied en het is wonderlijk in onze ogen’, (Markus 12:11) waar verborgen voor de ogen en wonderlijk in de ogen wil zeggen: voor het verstand, zoals eenieder bekend is uit de betekenis van het oog, ook in het gewone spraakgebruik.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl