7042. En Jehovah kwam hem tegen; dat dit het verzet betekent, staat vast uit de betekenis van tegenkomen, namelijk verzetten, hier, dat er enige Kerk bij die natie kon worden ingesteld; dat het een verzet is tegen het Goddelijke, wordt daarmee aangeduid dat Jehovah hem tegenkwam.

Uit de letterlijke zin schijnt het alsof Jehovah of het Goddelijke Zich verzette, omdat er wordt gezegd dat Jehovah hem tegenkwam; maar de innerlijke zin is dat het een verzet is geweest tegen het Goddelijke; het Goddelijke verzet Zich immers nooit tegen iemand, maar het is de mens of de natie die zich tegen het Goddelijke verzet en wanneer hij zich verzet, dan verschijnt het, omdat hij het Goddelijke niet kan uithouden, alsof de tegenstand vanuit het Goddelijke was.

Hoe het hiermee is gesteld, kan vaststaan uit degenen die in het andere leven komen en in de hemel begeren te komen, maar evenwel niet zodanig zijn dat zij daar kunnen zijn; wanneer hun datgene wat zij begeren wordt toegelaten, dan verschijnen zij, wanneer zij op weg zijn en dicht bij de ingang van de hemel, aan zichzelf als een monster en beginnen zij angstig en gemarteld te worden, omdat zij het ware en het goede die daar zijn, niet uithouden en zij geloven dat de hemel en het Goddelijke zich tegen hen heeft verzet, terwijl zij het toch zelf zijn, omdat zij in het tegengestelde zijn en dit dus zelf over zich brengen.

Daaruit kan het eveneens vaststaan, dat het Goddelijke Zich niet tegen iemand verzet, maar dat de mens zelf zich tegen het Goddelijke verzet.