Bible

 

Exodus 40:11

Studie

       

11 Dan zult gij het wasvat zalven, en deszelfs voet; en gij zult het heiligen.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 392

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

392. En een andere engel kwam en stond aan het altaar, hebbende een gouden wierookvat, betekent de geestelijke eredienst, die vanuit het goede van de naastenliefde is door de ware dingen van het geloof.

Met het altaar waaraan de engel stond en met het gouden wierookvat dat hij in de hand had, wordt de eredienst van de Heer vanuit de geestelijke liefde aangeduid; deze eredienst is vanuit het goede van de naastenliefde door de ware dingen van het geloof.

Er waren bij de zonen Israëls twee altaren, het ene buiten de tent en het andere binnen de tent; het altaar buiten de tent werd het ‘altaar des brandoffers’ genoemd, omdat de brandoffers en de slachtoffers daarop plaatsvonden; het altaar binnen de tent werd het ‘reukaltaar’ en ook het ‘gouden altaar’ genoemd; dat het twee altaren waren, had als oorzaak dat de eredienst van de Heer is vanuit de hemelse liefde en vanuit de geestelijke liefde; vanuit de hemelse liefde door hen die in Zijn hemels rijk zijn en vanuit de geestelijke liefde door hen die in Zijn geestelijk rijk zijn; over die beide rijken, zie nr. 387.

Ten aanzien van beide altaren zie ook de volgende plaatsen bij Mozes: ten aanzien van het altaar des brandoffers, (Exodus 20:21; 27:1-8; 39:36-43; Leviticus 7:1-5; 8:11; 16:18, 19, 33, 34); over het reukaltaar, (Exodus 30:1-10; 31:8; 37:25-29; 40:5, 26; Numeri 7:1).

Dat er altaren, wierookvaten en reukwerk werden gezien door Johannes, was niet omdat er zulke dingen in de hemel bestaan, maar het waren slechts de uitbeeldingen van de eredienst van de Heer daar; de oorzaak hiervan is deze: dat zulke dingen bij de zonen Israëls waren ingesteld en daarom in het Woord meermalen genoemd zijn; en die Kerk was een uitbeeldende Kerk; alle dingen immers van hun eredienst beeldden uit en duiden vandaar nu aan de Goddelijke Hemelse en Geestelijke dingen van de Heer, die van Zijn Kerk in de hemelen en op aarde zijn.

Eendere dingen worden daarom door die twee altaren in het Woord aangeduid in de volgende plaatsen:

‘Zend Uw licht en Uw waarheid; deze zullen mij leiden tot Uw habitakels en ik zal ingaan tot het altaar Gods tot God’, (Psalm 43:3, 4).

‘Ik was in de onschuld mijn handen en ik ga rondom Uw altaar, Jehovah en Ik zal doen horen de stem der belijdenis’, (Psalm 26:6, 7).

‘De zonde van Jehudah is geschreven met een ijzeren griffel op de tafel van hun hart en aan de hoornen Uwer altaren’’, (Jeremia 17:1, 2).

‘God Jehovah, Die ons verlicht; bindt het feest met snoeren tot aan de hoornen des altaars’, (Psalm 118:27).

‘Te dien dage zal voor Jehovah een altaar zijn in het midden van het land van Egypte’, (Jesaja 19:19).

Een altaar voor Jehovah in het midden van het land van Egypte, betekent de eredienst van de Heer vanuit de liefde in de natuurlijke mens.

‘Distel en doorn zullen op hun altaren opkomen’, (Hosea 10:8); waarmee de eredienst vanuit de boze dingen en de valse dingen van het boze wordt aangeduid.

Verder ook in (Jesaja 27:9; 56:6, 7; 60:7; Klaagliederen 2:7; Ezechiël 6:4-6, 13; Hosea 8:11; 10:1, 2; Amos 3:14; Psalm 51:2-21; Psalm 84:3-5; Mattheüs 5:23, 24; 23:18-20).

Aangezien de eredienst van de Heer met het altaar werd uitgebeeld en vandaar aangeduid, zo is het duidelijk dat onder het altaar hier in de Openbaring niet iets anders wordt verstaan en eveneens elders, zoals:

‘Ik zag onder het altaar de zielen van degenen die gedood waren om het Woord Gods’, (Openbaring 6:9).

‘De engel stond daar en zei: Meet de tempel Gods en het altaar en degenen die daarin aanbidden’, (Openbaring 11:1).

‘Ik hoorde een andere engel vanuit het altaar zeggen: Waar en gerecht zijn Uw gerichten’, (Openbaring 16:7).

Aangezien de uitbeeldende eredienst, die voornamelijk op de beide altaren werd verricht, door de Heer werd afgeschaft toen Hij in de wereld kwam, omdat Hijzelf de innerlijke dingen van de Kerk opende, wordt daarom bij Jesaja gezegd:

‘Te dien dage zal de mens opzien tot zijn Maker en zijn ogen zullen tot de Heilige Israëls zien en niet tot de altaren, het werk zijner handen’, (Jesaja 17:7, 8).

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 387

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

387. ACHTSTE HOOFDSTUK

1. En toen het Lam het zevende zegel geopend had, werd er een stilte in de hemel, omtrent van een half uur.

2. En ik zag de zeven engelen die vóór God stonden; en hun werden zeven bazuinen gegeven.

3. En een andere engel kwam en stond aan het altaar, hebbende een gouden wierookvat; en hem werden veel reukwerken gegeven, opdat hij ze zou geven voor de gebeden aller heiligen op het gouden altaar, hetwelk vóór de troon is.

4. En de rook der reukwerken voor de gebeden der heiligen klom op van de hand des engels vóór God.

5. En de engel nam het wierookvat en hij vulde dat van het vuur des altaars en wierp het op de aarde; en er geschiedden stemmen en donderslagen en bliksemen en aardbeving.

6. En de zeven engelen hebbende de zeven bazuinen bereidden zich om te bazuinen.

7. En de eerste engel heeft gebazuind en er is geworden hagel en vuur gemengd met bloed en zij zijn gezonden op de aarde en het derde deel der bomen is verbrand en al het groene gras is verbrand.

8. En de tweede engel heeft gebazuind en als het ware een grote berg, van vuur brandende, werd in de zee geworpen; en het derde deel der zee is bloed geworden.

9. En gestorven is het derde deel van de schepselen in de zee, hebbende zielen en het derde deel der schepen is vergaan.

10. En de derde engel heeft gebazuind en gevallen is vanuit de hemel een grote ster brandende als ware het een fakkel en is gevallen op het derde deel der rivieren en op de bronnen der wateren.

11. En de naam der ster wordt geheten alsem; en het derde deel der wateren werd alsem; en vele mensen zijn gestorven vanwege de wateren, omdat zij bitter waren geworden.

12. En de vierde engel heeft gebazuind en geslagen werd het derde deel der zon en het derde deel der maan en het derde deel der sterren en het derde deel ervan werd verduisterd, zodat de dag niet lichtte voor zijn derde deel en de nacht evenzo.

13. En ik zag en ik hoorde een engel vliegen in het midden des hemels, zeggende met grote stem: Wee, wee, wee degenen die op aarde wonen, vanwege de overige stemmen van de bazuin van de drie engelen die bazuinen zullen.

DE GEESTELIJKE ZIN

De inhoud van het gehele hoofdstuk.

Hier wordt gehandeld over de Kerk van de hervormden, hoedanig diegenen daar zijn die in het geloof-alleen zijn; de voorbereiding van de geestelijke hemel tot de vergemeenschapping met hen, vers 1-6.

Het onderzoek en de openbaring van hen daar die in de innerlijke dingen van dat geloof zijn, vers 7; van hen die in de uiterlijke dingen ervan zijn, vers 8 en 9.

Hoedanig zij zijn van het verstand van het Woord, vers 10 en 11.

Dat zij zijn in de valse dingen en daaruit in de boze dingen, vers 12, 13.

De inhoud van de afzonderlijke verzen.

En toen het Lam het zevende zegel geopend had, betekent uit de Heer het onderzoek van de staat van de Kerk en vandaar van het leven van hen die in Zijn geestelijk rijk zijn, namelijk zij die in de naastenliefde en het geloof ervan zijn, hier die in het geloof-alleen zijn; werd er een stilte in de hemel omtrent van een half uur, betekent dat de engelen vanuit het geestelijk rijk van de Heer zeer versteld stonden, toen zij degenen die zeiden dat zij in het geloof waren, in zo’n staat zagen; en ik zag de zeven engelen die vóór God stonden, betekent de algehele geestelijke hemel in de tegenwoordigheid van de Heer, horende en doende de dingen die Hij zou gebieden; en hun werden zeven bazuinen gegeven, betekent het onderzoek en het openleggen van de staat van de Kerk en vandaar van het leven van degenen die in het geloof-alleen zijn; en een andere engel kwam en stond aan het altaar, hebbende een gouden wierookvat, betekent de geestelijke eredienst, die plaatsvindt vanuit het goede van de naastenliefde door de ware dingen van het geloof; en hem werden vele reukwerken gegeven, opdat hij ze zou geven voor de gebeden aller heiligen op het gouden altaar, dat vóór de troon is, betekent de verzoening, opdat niet de engelen van het geestelijk rijk van de Heer gekwetst zouden worden door de geesten van het satanische rijk, die beneden waren; en de rook der reukwerken voor de gebeden der heiligen klom op van de hand des engels vóór God, betekent de bescherming van hen door de Heer; en de engel nam het wierookvat en hij vulde dat van het vuur des altaars en wierp het op de aarde, betekent de geestelijke liefde, waarin de hemelse liefde is en de invloeiing ervan in de lagere gebieden, waar degenen waren die in het van de naastenliefde gescheiden geloof waren; en er geschiedden stemmen en donderslagen en bliksemen en aardbeving, betekent dat er, nadat de vergemeenschapping met hen was geopend, redeneringen over het geloof-alleen en bevestigingen ten gunste van dat geloof werden gehoord; en de zeven engelen hebbende de zeven bazuinen, betekent dat zij voorbereid en aangegord waren om de staat van de Kerk te onderzoeken en vandaar van het leven bij hen voor wie de godsdienst het geloof-alleen is; en de eerste engel heeft gebazuind, betekent het onderzoek en de openbaring hoedanig de staat van de Kerk is bij hen die innerlijk in dat geloof zijn; en er is geworden hagel en vuur gemengd met bloed, betekent het valse vanuit de helse liefde, dat het goede en het ware vernietigt en het Woord vervalst; en zij zijn gezonden op de aarde en het derde deel der bomen is verbrand, betekent dat bij hen alle aandoening en doorvatting van het ware, welke de mens van de Kerk maken, vergingen; en al het groene gras is verbrand, betekent, zo al het levende van het geloof; en de tweede engel heeft gebazuind, betekent het onderzoek en de openbaring hoedanig de staat van de Kerk is bij hen die uiterlijk in dat geloof zijn; en als het ware een grote berg, van vuur brandende, werd in de zee geworpen, betekent de verschijning van de helse liefde bij hen; en het derde deel der zee is bloed geworden, betekent dat alle algemene ware dingen bij hen vervalst waren; en gestorven is het derde deel van de schepselen in de zee, hebbende zielen, betekent dat zij die dat geloof geleefd hebben en leven, niet hervormd kunnen worden en het leven ontvangen; en het derde deel der schepen is vergaan, betekent dat alle erkentenissen van het goede en het ware vanuit het Woord, die het nut van het leven ten dienste staan, bij hen te gronde waren gericht; en de derde engel heeft gebazuind, betekent het onderzoek en de openbaring van de staat van de Kerk bij hen van wie de godsdienst het geloof-alleen is ten aanzien van de aandoening en de opneming van de waarheden vanuit het Woord; en gevallen is vanuit de hemel een grote ster, brandende als ware het een fakkel, betekent de verschijning van het eigen inzicht vanuit de trots opkomend vanuit de helse liefde; en is gevallen op het derde deel der rivieren en op de bronnen der wateren, betekent dat daaruit alle ware dingen van het Woord geheel en al vervalst zijn; en de naam van de ster wordt geheten alsem en het derde deel der wateren werd alsem, betekent het helse valse waar vanuit hun eigen inzicht is, waardoor alle ware dingen van het Woord vervalst zijn geworden; en vele mensen zijn gestorven vanwege de wateren, omdat zij bitter waren geworden, betekent de uitblussing van het geestelijk leven ten gevolge van de vervalste ware dingen van het Woord; en de vierde engel heeft gebazuind, betekent he onderzoek en de openbaring van de staat van de Kerk bij hen voor wie de godsdienst het geloof-alleen is, dat zij zijn in de boze dingen van het valse en in de valse dingen van het boze; en geslagen werd het derde deel der zon en het derde deel der maan en het derde deel der sterren en het derde deel ervan werd verduisterd, betekent dat zij vanwege de oorzaak, dat zij van de boze vanuit het valse en van de valse dingen vanuit het boze, niet wisten wat de liefde is, noch wat het geloof is, noch wat enig ware, zodat de dag niet lichtte voor zijn derde deel en de nacht evenzo, betekent niet langer enig geestelijk ware, noch natuurlijk ware, dat dienstig is voor de leer en het leven vanuit het Woord bij hen; en ik zag en ik hoorde een engel vliegen in het midden van de hemel, betekent het onderricht en de voorzegging uit de Heer; zeggende met grote stem: Wee, wee, wee degenen die op de aarde wonen, vanwege de overige stemmen van de bazuin van de drie engelen die bazuinen zullen, betekent de opperste weeklacht over de verdoemde staat van diegenen in de Kerk, die met leer en leven het van de naastenliefde gescheiden geloof bij zich hebben bevestigd.

DE ONTVOUWING

Het zijn twee rijken, waarin de algehele hemel is onderscheiden: het hemels rijk en het geestelijk rijk; het hemels rijk bestaat uit hen die in de liefde tot de Heer zijn en daaruit in de wijsheid; en het geestelijk rijk uit hen die in de liefde jegens de naaste zijn en daaruit in het inzicht; en omdat de liefde jegens de naaste heden ten dage ‘naastenliefde’ wordt genoemd en het inzicht ‘geloof’, bestaat dit rijk uit degenen die in de naastenliefde en daaruit in het geloof zijn.

Omdat nu de hemel in twee rijken is onderscheiden, is ook de hel in twee rijken, daaraan tegenovergesteld, onderscheiden, namelijk het duivelse rijk en het satanische rijk; het duivelse rijk bestaat uit hen die in de liefde van heersen vanuit de liefde van zich zijn en daaruit in dwaasheid zijn; die liefde immers is tegenovergesteld aan de hemelse liefde en de dwaasheid ervan is tegenovergesteld aan de hemelse wijsheid; het satanische rijk echter bestaat uit degenen die in de liefde van heersen zijn vanuit de trots van het eigen inzicht en daaruit in de waanzin; die liefde immers is tegenovergesteld aan het geestelijk inzicht; onder de dwaasheid en de waanzin wordt verstaan de dwaasheid en de waanzin in hemelse en geestelijke dingen.

Eendere dingen moeten worden verstaan ten aanzien van de Kerk op aarde als over de hemel zijn gezegd; zij maken immers één.

Over die beide rijken zie het werk ‘Hemel en Hel’ te Londen uitgegeven, nrs. 20-28 en meermalen elders.

Omdat nu in de Openbaring alleen maar wordt gehandeld over de staat van de Kerk aan haar einde, zoals in de voorrede en in nr. 2 is gezegd, wordt daarom van nu af aan gehandeld over degenen die in de twee rijken van de hemel zijn en over degenen die in de twee rijken van de hel zijn en hoedanig zij zijn; vanaf dit hoofdstuk 8 tot hoofdstuk 16 over hen die in het geestelijk rijk en in het daaraan tegenovergestelde satanische rijk zijn; in hoofdstuk 17 en 18 over hen die in het hemelse rijk en in het daaraan tegenovergestelde duivelse rijk zijn; en daarna over het Laatste Gericht; en tenslotte over de Nieuwe Kerk, namelijk het Nieuwe Jeruzalem; deze besluit alle voorgaande dingen, omdat zij het einddoel is.

In het Woord wordt hier en daar duivel en satan genoemd en onder de een zowel als de ander wordt de hel verstaan; zij worden zo genoemd, omdat allen in de ene hel duivels worden genoemd en allen in de andere satans worden genoemd.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl