Bible

 

Exodus 36:31

Studie

       

31 Hij maakte ook richelen van sittimhout; vijf aan de berderen der ene zijde des tabernakels;

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 585

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

585. En Zijn tabernakel en die in de hemel wonen, betekent de ergernissen tegen de hemelse Kerk en tegen de hemel.

Met de tabernakel wordt vrijwel hetzelfde aangeduid als met de tempel, namelijk in de hoogste zin het Goddelijk Menselijke van de Heer en in de betrekkelijke zin de hemel en de Kerk, nrs. 191, 529.

Maar met de tabernakel wordt in deze zin de hemelse Kerk aangeduid, die in het goede van de liefde uit de Heer tot de Heer is en met de tempel de geestelijke Kerk, die in de ware dingen van de wijsheid uit de Heer is; met hen die in de hemel wonen, wordt de hemel aangeduid.

Dat met de tabernakel de hemelse Kerk wordt aangeduid, is omdat de Oudste Kerk, die hemels was, omdat zij in de liefde tot de Heer was, de heilige eredienst hield in tabernakels en de Oude Kerk, die een geestelijke Kerk was, de heilige eredienst hield in tempels.

De tabernakels waren uit hout en de tempels uit steen; hout duidt het goede aan en steen het ware.

Dat met de tabernakel wordt aangeduid het Goddelijk Menselijke van de Heer ten aanzien van de Goddelijke Liefde en ook de hemel en de Kerk die in de liefde tot de Heer is, kan vaststaan uit de volgende plaatsen:

‘Jehovah, wie zal verkeren in Uw tabernakel; wie zal wonen op de berg van Uw heiligheid; die ongerept wandelt, de gerechtigheid doet en de waarheid spreekt’, (Psalm 15:1, 2).

‘Jehovah zal mij versteken in Zijn tent, Hij zal mij verbergen in het verborgene van Zijn tabernakel; Hij zal mij verhogen’, (Psalm 27:4, 5).

‘Ik zal in Uw tabernakel blijven tot in het eeuwige’, (Psalm 61:5).

‘Schouwt Zion, laat uw ogen Jeruzalem zien, een kalme habitakel, een tabernakel, dat niet verstrooid zal worden’, (Jesaja 33;20).

‘Jehovah, Die de hemelen uitbreidt zoals een tabernakel om te wonen’, (Jesaja 40:22).

‘Jehovah, de Allerhoogste, hebt gij gesteld tot uw habitakel, de plaag zal niet naderen tot uw tabernakel’, (Psalm 91:9, 10).

‘Jehovah heeft de tabernakel gesteld in het midden van hen; Hij zal wandelen in het midden van hen’, (Leviticus 26:11, 12).

’Jehovah heeft opgegeven de tent van Silo, de tabernakel waarin Hij gewoond had onder de mensen’, (Psalm 78:60).

‘Ik hoorde een grote stem vanuit de hemel, zeggende: Zie, de tabernakel Gods met de mensen, Die met hen zal wonen’, (Openbaring 21:3).

‘Verwoest is mijn tabernakel’, (Jeremia 4:20; 10:20).

‘Hij zal u scheuren vanuit de tabernakel en Hij zal u ontwortelen aan het land der levenden’, (Psalm 52:7; Jesaja 16:5; 54:2; Jeremia 30:18; Klaagliederen 2:4; Hosea 9:6; 12:9; Zacharia 12:7).

Aangezien de Oudste Kerk, die een hemelse Kerk was, omdat zij in de liefde tot de Heer was en vandaar in de verbinding met Hem, de heilige eredienst in tabernakels hield, werd daarom op bevel van de Heer een tabernakel door Mozes opgericht, waarin alle dingen van de hemel en van de Kerk werden uitgebeeld; en deze was zó heilig, dat het niemand geoorloofd was die binnen te gaan, dan alleen Mozes, Aharon en diens zonen en indien iemand van het volk binnenging, dan zou hij sterven, (Numeri 17:12, 13; 18:1, 22, 23; 19:14-19); het binnenste van die tabernakel was de Ark, waarin de beide tafelen waren, te weten de Decaloog, waarop de verzoendeksel en de cherubim waren; en buiten de voorhang daarin was de tafel waarop de broden der aangezichten lagen, het reukaltaar en de kandelaar met de zeven lampen; en al deze dingen waren uitbeeldend voor de hemel en de Kerk; dit wordt beschreven in, (Exodus 26:7-16; 36:8-37); en men leest dat de vorm ervan aan Mozes werd getoond op de berg Sinaï, (Exodus 25:9; 26:30) en wat uit de hemel te zien wordt gegeven, is uitbeeldend voor de hemel en vandaar voor de Kerk.

Ter gedachtenis van de heilige eredienst in tabernakels door de Oudsten en van de verbinding met Hem door de liefde, werd het ‘feest der tabernakels’ bevolen, waarover in, (Leviticus 23:39-44; Deuteronomium 16:13, 14; Zacharia 14:16, 18, 19).

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl