Bible

 

Exodus 35:11

Studie

       

11 De tabernakel, zijn tent en zijn deksel, zijn haakjes en zijn berderen, zijn richelen, zijn pilaren, en zijn voeten;

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 10732

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

10732. Gij zult geen vuur aansteken in al uw woningen op de sabbatdag; dat dit betekent dat niets van de eigenliefde, namelijk die van zich en van de wereld, dan in alle en de afzonderlijke dingen van de mens die uit de Heer zijn, moet verschijnen, staat vast uit de betekenis van het vuur, dus de liefde in de ene en de andere zin, nrs. 6832, 7324, 7575, 9041, hier de eigenliefde, dus de liefde van zich en van de wereld, waaruit alle begeerte is en al het boze en het valse; uit de betekenis van de woningen van de zonen Israëls, namelijk de goedheden en de waarheden van de Kerk die bij de mens uit de Heer zijn; de woningen immers zijn de innerlijke dingen bij de mens, dus de dingen die van zijn gemoed zijn, zie de nrs. 7719, 7910, 8269, 8309, 10153; hier dus de goedheden en de waarheden die uit de Heer zijn en de zonen Israëls zijn de Kerk, nr. 9340.

Omdat zulke dingen met het vuur worden aangeduid, was het daarom verboden een vuur aan te steken op de sabbatdag.

Hoe het is gesteld met het geleid worden door zichzelf en door zijn liefden en niet door de Heer, zie nr. 10731.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1232

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

1232. Dat door Aram of Syrië de erkentenissen van het goede worden aangeduid, volgt hieruit; voorts ook uit het Woord, bij Ezechiël:

‘Aram was uw handelaarster, vanwege de veelheid van uw werken, in chrysopaas, purper, en gestikt werk en byssus, en ramoth, en pyropus, gaven zij in uw neringen’, (Ezechiël 27:16);

waar sprake is van Tyrus, of van het bezit van erkentenissen van het goede.

Bij Hosea:

‘Jakob vlood in het veld van Aram, en [Israël] diende om een vrouw, en om een vrouw hoedde hij, en door een profeet voerde Jehovah Israël uit Egypte, en door een profeet werd hij gehoed; Efraïm heeft tot woede verwekt met bitterheden’, (Hosea 12:12, 13, 14);

hier staat Jakob voor de uiterlijke Kerk, en Israël voor de innerlijke geestelijke Kerk; Aram voor de erkentenissen van het goede; Egypte voor de wetenschap, die verkeerdheid brengt; Efraïm voor het verkeerde inzicht. Wat deze dingen in hun samenhang betekenen, kan nooit uit de letterlijke zin blijken, maar alleen uit de innerlijke zin, waar namen, als gezegd, dingen van de Kerk betekenen.

Bij Jesaja:

‘Ziet, Damascus is verworpen, dat zij geen stad meer zal zijn, en zij is een vervallen steenhoop geworden; de vesting zal verdwijnen uit Efraïm, en het koninkrijk uit Damascus, en het overblijfsel van Aram zal zijn als de heerlijkheid van de zonen van Israël, (Jesaja 17:1, 3);

waar het overblijfsel van Aram staat voor de erkentenissen van het goede, welke de heerlijkheid van Israël worden genoemd. Aram of Syrië staat ook in de tegenovergestelde zin voor de verkeerde erkentenissen van het goede, zoals het in het Woord gewoonte is, een woord in tweeërlei zin te gebruiken, bij, Jesaja, 7:4, 5, 6; 9:11;

en in Deuteronomium 26:5.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl