10629. En wees goedgunstig jegens onze ongerechtigheid en jegens onze zonde; dat dit betekent opdat worden verwijderd hun innerlijke dingen, die wemelen van de valsheden en de boosheden, staat vast uit de betekenis van goedgunstig zijn jegens de ongerechtigheid en jegens de zonde, wanneer er wordt gehandeld over het uiterlijke van de eredienst, van de Kerk en van het Woord, waarin het volk was, dus opdat de innerlijke dingen ervan worden verwijderd, omdat die wemelen van de valse en de boze dingen.

Dat dit met die woorden wordt aangeduid, volgt uit de reeks van de dingen in de innerlijke zin, waarin wordt gehandeld over de bij dat volk te stichten Kerk en de Kerk kan niet bij enig volk worden gesticht, tenzij de innerlijke dingen ervan zijn geopend, waardoor er vergemeenschapping is met de hemel; en de innerlijke dingen zijn niet geopend dan alleen bij hen die in de waarheden van het geloof vanuit het goede van het leven zijn uit de Heer; maar bij dit volk konden de innerlijke dingen niet worden geopend, omdat zij bij de eredienst van Jehovah aan niets anders dachten dan aan het bemachtigen van de voorrang en van een welvaart boven anderen, dus niet iets anders in de zin hadden dan zichzelf en de wereld en het zijn deze dingen die de innerlijke dingen sluiten naar de hemel toe en deze openen naar de hel.

Dat dit de innerlijke dingen van die natie zijn geweest, die gesloten waren wanneer zij in de eredienst was, zie nr. 10575.

Deze dingen worden hiermee aangeduid.