1
Gij zult ook een reukaltaar des reukwerks maken; van sittimhout zult gij het maken.
9476. Stenen van Shoham [onyx] en stenen der vullingen; dat dit de geestelijke waarheden en goedheden in het algemeen betekent, staat vast uit de betekenis van de stenen van Shoham, namelijk de waarheden van het geloof die vanuit de liefde zijn, of de geestelijke waarheden; want de waarheden die vanuit de liefde zijn, zijn geestelijke waarheden; en uit de betekenis van de stenen der vullingen, namelijk de goedheden van het geloof of de geestelijke goedheden.
Dat de stenen der vullingen de goedheden van het geloof zijn en de stenen van Shoham de waarheden van het geloof zijn, is omdat de stenen der vullingen waren voor de borstlap en met de borstlap op de efod werd het goede van het geloof of het geestelijk goede aangeduid; maar de stenen van Shoham waren op de schouders van de efod en met de schouders van de efod worden de waarheden van het geloof of de geestelijke waarheden aangeduid.
Dat met de kostbare stenen in het Woord de waarheden en de goedheden van het geloof worden aangeduid of de geestelijke waarheden en goedheden, zie de nrs. 114, 643, 3858, 6335, 6640; en omdat de waarheden en de goedheden van het geloof worden aangeduid met de kostbare stenen, wordt daarmee ook het inzicht en de wijsheid aangeduid, want het inzicht is vanuit de waarheden van het geloof en de wijsheid vanuit de goedheden van het geloof; bij Ezechiël: ‘Vol van wijsheid en volmaakt in schoonheid; in Eden, de tuin Gods, zijt gij geweest; alle kostbare steen was uw deksel: robijn, topaas, diamant, tharsis, shoham’, (Ezechiël 28:12,13,15), daar ten aanzien van de koning van Tyrus, met wie het inzicht uit de erkentenissen van het ware van het geloof wordt aangeduid, nr. 1201.