Bible

 

Exodus 29:5

Studie

       

5 Daarna zult gij de klederen nemen, en Aaron den rok, en den mantel des efods, en den efod, en den borstlap aandoen; en gij zult hem omgorden met den kunstelijken riem des efods.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 10154

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

10154. En Ik zal zijn hun tot een God; dat dit betekent de tegenwoordigheid van de Heer en Zijn invloeiing in het ware in de Kerk, staat vast uit de betekenis van zijn tot een God, dus de tegenwoordigheid van de Heer en Zijn invloeiing in het ware.

Dat het is in het ware, komt omdat de Heer in het Woord van het Oude Testament God wordt genoemd, waar gehandeld wordt over het ware, maar Jehovah waar over het goede wordt gehandeld.

Vandaar eveneens is het dat de engelen goden worden genoemd vanwege de opneming van het Goddelijk Ware uit de Heer; vandaar ook is het, dat in de oorspronkelijke taal God wordt genoemd Elohim in het meervoud, want de waarheden zijn er vele, het goede echter is één, (Mattheüs 19:16,17).

Dat de Heer God wordt genoemd waar over het ware wordt gehandeld en Jehovah waar over het goede wordt gehandeld, nrs. 2586, 2769, 2807, 8222, 3921, 4287, 4402, 7010, 9167 en dat de engelen goden worden genoemd vanwege de opneming van het Goddelijk Ware uit de Heer, nrs. 4295, 4402, 7268, 8192, 8302, 8867, 8941; en dat de Heer is Jehovah in het Woord, zie nr. 9573; dat Hij de Vader uit het eeuwige wordt genoemd en eveneens God, blijkt duidelijk bij Jesaja: ‘Een Knaap is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, op Wiens schouder de heerschappij is; Zijn Naam wordt genoemd God, Held, Vader der eeuwigheid, Vorst des vredes’, (Jesaja 9:5).

Bij dezelfde: ‘Een maagd zal ontvangen en baren en Zijn Naam zal worden genoemd Immanuel, hetgeen is ‘God met ons’’, ((Jesaja 7:14; Mattheüs 1:23).

Dat hier met ‘Ik zal zijn hun tot een God’ de tegenwoordigheid en de invloeiing van de Heer in het ware wordt aangeduid, blijkt eveneens hieruit, dat met ‘Ik zal wonen in het midden van de zonen Israëls’, de tegenwoordigheid van de Heer en Zijn invloeiing door het goede wordt aangeduid.

In het Woord immers wordt, waar over het goede wordt gehandeld ook over het ware gehandeld, ter wille van het hemels huwelijk, namelijk dat van het goede en het ware in de afzonderlijke dingen daar, zie hierover de aanhalingen in de nrs. 9263, 9314.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl