Bible

 

Exodus 29:43

Studie

       

43 En daar zal Ik komen tot de kinderen Israels; opdat zij geheiligd worden door Mijn heerlijkheid.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 9824

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

9824. En een efod; dat dit betekent het Goddelijk Ware daar in de uitwendige vorm waarin de innerlijke dingen stilhouden, staat vast uit de betekenis van de efod, namelijk het Goddelijk Ware in de uitwendige vorm.

Dat dit met de efod wordt aangeduid, is omdat met de klederen der heiligheid van Aharon werden uitgebeeld de Goddelijke waarheden in het geestelijk rijk in hun orde, zie nr. 9822; en de efod was het laatste van de drie klederen, want de klederen van het priesterschap van Aharon waren de efod, de mantel en de geruite rok.

Dat wat het uiterste is, houdt niet alleen de innerlijke dingen samen, maar de innerlijke dingen houden daarin ook stil.

Zo is het ook gesteld met het menselijk lichaam en dus ook in de hemelen, waarmee die dingen die van het menselijk lichaam zijn overeenstemmen; evenzo met de waarheden en de goedheden, want deze beide maken de hemelen.

Omdat de efod het meest uitwendige van het geestelijk rijk van de Heer uitbeeldde, was deze daarom meer dan de overige kleding heilig en daarin was de borstlap, waarin de urim en de thumim waren, door welke de antwoorden uit het Goddelijke werden gegeven.

Dat het meest uitwendige heiliger is dan het innerlijke, komt omdat het uitwendige of uiterlijke alle innerlijke dingen samenhoudt in hun orde en in de vorm en in het verband en wel dermate, dat indien het uitwendige werd verwijderd, de innerlijke dingen zouden worden verstrooid; de innerlijke dingen immers houden daar niet alleen stil, maar zij zijn daar ook tezamen.

Dat dit zo is, kunnen degenen weten, die weten hoe het gesteld is met de opeenvolgende en met de gelijktijdige dingen, namelijk dat de opeenvolgende dingen die in hun orde voortgaan en op elkaar volgen, zich niettemin ook in de laatste dingen tezamen vertonen.

Tot voorbeeld kan dienen: het einddoel, de oorzaak en de uitwerking; het einddoel is het eerste in de orde, de oorzaak is het tweede en de uitwerking is het laatste.

Zo gaan zij eveneens achtereenvolgens voort, maar toch vertoont zich in de uitwerking, die het laatste is, de oorzaak tegelijk en het einddoel in de oorzaak; vandaar is de uitwerking de aanvulling, waarin de innerlijke of de eerdere dingen ook zijn verzameld en gehuisvest.

Evenzo is het gesteld met willen, denken en doen bij de mens; willen is het eerste, denken het tweede en doen is het laatste, dat ook de uitwerking is, waarin de vorige dingen of de eerdere tegelijk bestaan, want voor zoveel als doen in zich bevat dat wat de mens denkt en wat hij wil, voor zoveel worden de innerlijke dingen in de vorm en het verband samengehouden.

Vandaar is het, dat er in het Woord wordt gezegd dat de mens moet worden geoordeeld volgens zijn daden of volgens zijn werken, wat betekent dat hij moet worden beoordeeld volgens zijn denken en willen, want deze zijn in de daden zoals de ziel in haar lichaam.

Omdat nu de innerlijke dingen zich in het laatste tezamen bevinden, wordt daarom, zoals gezegd, het laatste, indien de orde volmaakt is, voor heiliger gehouden dan de innerlijke dingen; daar is immers de heiligheid van de innerlijke dingen volledig.

Omdat in dat laatste de innerlijke dingen tezamen zijn, zoals de daden of werken het denken en willen van de mens, zoals eerder gezegd, of in de geestelijke dingen, het geloof en de liefde van hem, werd daarom Johannes, meer dan de overige discipelen geliefd door de Heer en lag hij aan de borst van Hem, (Johannes 13:23; 21:20,22); de oorzaak hiervan is, dat deze discipel de werken van de naastenliefde uitbeeldde; zie de voorrede tot (Genesis 18 en 22) en nr. 3934.

Daaruit blijkt eveneens, waarom het uitwendige het laatste, dat in de volmaakte orde is, heiliger is dan de innerlijker dingen, afzonderlijk beschouwd.

Wanneer immers de Heer in het laatste is, is Hij tegelijk in alle dingen, en wanneer Hij in dat laatste is, worden de innerlijke dingen samengehouden in hun orde, verband en vorm en in Zijn toezicht en leiding naar Zijn welbehagen.

Dit is de verborgenheid die werd verstaan in nr. 9360, die men hierover dient te zien.

Dit nu is de oorzaak dat de efod, omdat die het uitbeeldende was van het laatste van het geestelijk rijk van de Heer, voor heiliger werd gehouden dan de overige klederen van het priesterschap; daarom was de efod het voornaamste priesterlijke kledingstuk en gemaakt uit ‘draden van goud in het midden van hemelsblauw, purper, dubbel gedoopt scharlaken en getweernd fijn lijnwaad’, (Exodus 39:3); maar voor de overige priesters waren de efods van linnen, (1 Samuël 2:18; 22:18) en daarom werd de efod genomen voor de gehele kleding van de priester en er werd van hem gezegd dat hij ‘de efod droeg’, waarmee werd aangeduid dat hij een priester was, (1 Samuël 2:28); 14:3).

Daarom was ook de borstlap vastgehecht aan de efod en door de urim en de thumim daar werden de antwoorden gegeven.

De oorzaak hiervan was, dat dit kledingstuk het uitbeeldende was van het laatste in het geestelijk rijk van de Heer en de Goddelijke antwoorden opkwamen in de laatste dingen.

Zij gingen immers achtereenvolgens door alle innerlijke dingen heen en werden daar gedicteerd, omdat zij daar stilhielden.

Dat er antwoorden werden gegeven, wanneer zij met de efod waren bekleed, staat vast uit (1 Samuël 23:6-13; 30:7,8) en eveneens bij Hosea: ‘Vele dagen zullen de zonen Israëls zitten, geen koning en geen vorst en geen slachtoffer en geen opgericht beeld en geen efod en terafim’, (Hosea 3:4).

De terafim betekenen de Goddelijke antwoorden, want door die werden zij oudtijds gegeven, (Zacharia 10:2); ook is in de oorspronkelijke taal de efod genoemd naar het insluiten van alle innerlijke dingen, zoals blijkt uit de betekenis van dit woord, (Exodus 29:5; Leviticus 8:7).

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl