Bible

 

Exodus 29:36

Studie

       

36 Gij zult ook des daags een var des zondoffers bereiden, tot de verzoeningen, en gij zult het altaar ontzondigen, mits doende de verzoening over hetzelve; en gij zult het zalven, om het te heiligen.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 883

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

883. En Hij zal wonen met hen en zij zullen Zijn volken zijn en Hij zal zijn met hen hun God, betekent de verbinding van de Heer, die zodanig is, dat zij in Hem zijn en Hij in hen.

Met Hij zal wonen met hen, wordt de verbinding van de Heer met hen aangeduid, waarover hierna; daarmee dat zij Zijn volken zullen zijn en Hij zal zijn hen hun God, wordt aangeduid, dat zij van de Heer zijn en de Heer van hen en omdat met wonen met hen wordt aangeduid de verbinding, wordt er aangeduid dat zij in de Heer zullen zijn en de Heer in hen; anders vindt er geen verbinding plaats; en dat deze zodanig is, blijkt helder uit de woorden van de Heer bij Johannes: Blijft in Mij en Ik in u; Ik ben de wijnstok, gij de ranken; wie in Mij blijft en Ik in hem, deze draagt veel vrucht, omdat gij zonder Mij niet wat ook kunt doen’, (Johannes 15:4, 5).

En elders:

‘In die dag zult gij bekennen dat Ik in Mijn Vader en gij in Mij en Ik in u’, (Johannes 14:20).

‘Wie Mijn vlees nuttigt en Mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem’, (Johannes 6:56).

Dat de aanneming van het Menselijke en de vereniging van Dit met het Goddelijke, dat uit geboorte in hem was en de Vader wordt genoemd, tot einddoel heeft gehad de verbinding met de mensen, blijkt ook bij Johannes:

‘Voor hen heilig Ik Mijzelf, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in de waarheid, opdat zij één zijn zoals Wij één zijn, Ik in hen en Gij in Mij’, (Johannes 17:19, 21, 22, 26), waaruit vaststaat, dat de verbinding is met het Goddelijk Menselijke van de Heer en dat zij wederkerig is en dat zo en niet anders de verbinding is met het Goddelijke dat de Vader wordt genoemd.

De Heer leert ook dat de verbinding plaatsvindt door de ware dingen van het Woord en door het leven daarnaar, (Johannes 14:20-24; 15:7); dit dus is het, wat wordt verstaan ‘en Hij zal zijn met hen hun God’; evenzo elders, waar dezelfde woorden staan, (Jeremia 7:23; 11:4; Ezechiël 14:11; Jeremia 24:7; 30:22; 11:20; 36:28; 37:23, 27; Zacharia 8:8; Exodus 29:45).

Dat met ‘wonen met hen’ wordt aangeduid de verbinding met hen, is omdat wonen de verbinding vanuit de liefde betekent, zoals uit vele plaatsen in het Woord kan vaststaan; ook uit de woningen van de engelen in de hemel; de hemel is onderscheiden in talloze gezelschappen, alle onderling volgens de verschillen van de aandoeningen die van de liefde zijn, in het algemeen en in het bijzonder; ieder gezelschap is één soort van aandoening en daar wonen zij onderscheiden volgens de verwantschappen en aanverwantschappen van die soort aandoening en in één huis wonen zij die elkaar het meest verwant zijn; vandaar betekent het samenwonen, wanneer van echtelieden sprake is, in geestelijke zin de verbinding door de liefde.

Men moet weten dat iets anders is de verbinding met de Heer en iets anders Zijn tegenwoordigheid; de verbinding met de Heer wordt aan geen anderen gegeven dan aan hen die rechtstreeks tot Hem gaan; de tegenwoordigheid aan de overigen.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl