Bible

 

Exodus 28:9

Studie

       

9 En gij zult twee sardonixstenen nemen, en de namen der zonen van Israel daarop graveren.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 671

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

671. Bekleed met linnen rein en blinkend en omgord om de borsten met gouden gordels, betekent dit vanuit de zuivere en echte ware en goede dingen van het Woord.

Met rein en blinkend linnen wordt het zuivere en echte ware aangeduid, waarover hierna; met de gouden gordel rondom de borsten, wordt het Goddelijke, voortgaande en tegelijk verbindende, aangeduid, te weten het Goddelijk Goede, zie nr. 46; met bekleed en omgord zijn, wordt aangeduid verschijnen en zich daarmee vertonen; klederen immers betekenen de ware dingen die het goede bekleden, nr. 166; en de ceinturen of gordels betekenen de goede en de ware dingen die in de orde en het verband samenhouden, nr. 46; hieruit blijkt, dat met de engelen, bekleed met linnen rein en blinkend en omgord om de borsten met gouden gordels, de zuivere en echte ware en goede dingen worden aangeduid, die, omdat zij nergens anders vandaan zijn dan vanuit het Woord, de ware en de goede dingen van het Woord betekenen.

Dat het linnen het Goddelijk Ware betekent, kan uit het volgende vaststaan, zoals dat ‘Aharon een linnen broek moest hebben wanneer hij de tent binnenging en tot het altaar naderde’, (Exodus 28:42, 43); en ook dat ‘Aharon, wanneer hij in het Heilige binnenging, de linnen rok der heiligheid zou aandoen, linnen schoenen op zijn vlees zou hebben, zich gorden met een linnen bandelier en een linnen tulband zou opzetten; dit zijn de klederen der heiligheid; en dat hij dezelfde klederen zou aantrekken, wanneer hij het volk ontzondigde’, (Leviticus 16:4, 32).

Evenzo, dat ‘de priesters Levieten, wanneer zij tot de poorten van de innerlijke voorhof ingingen, linnen klederen zouden aantrekken, linnen tulbanden op het hoofd en linnen broeken op hun lenden’, (Ezechiël 44:17, 18).

Dat ‘de priesters linnen efods droegen’, (1 Samuël 22:18).

Dat ‘Samuël, toen hij als knaap vóór Jehovah bediende, bekleed was met een linnen efod’, (1 Samuël 2:18).

Dat ‘David, toen de Ark naar zijn stad werd overgebracht, omgord was met een linnen efod’, (2 Samuël 6:14).

Hieruit kan vaststaan waarom ‘de Heer, toen Hij de voeten van de discipelen waste, Zichzelf met een linnen doek omgordde en de voeten met de linnen doek afdroogde’, (Johannes 13:4, 5).

Verder ‘dat engelen verschenen, met linnen bekleed’, (Daniël 10:5; Ezechiël 9:2-4, 11; 10:2-7).

‘In het graf van de Heer verschenen de geziene engelen bekleed met blinkend en flitsend wit’, (Mattheüs 28:3).

Dat ‘de engel die de nieuwe tempel mat, een linnen snoer in de hand had’, (Ezechiël 40:3).

Dat het ‘Jeremia, om de staat van de Kerk ten aanzien van het ware uit te beelden, bevolen was een linnen gordel te kopen en die te versteken in een gat van de rots aan de Eufraat en dat hij die daarna verdorven terugvond’, (Jeremia 13:1-7).

Ook wordt bij Jesaja gezegd:

‘Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken en het rokende vlas [linnen] zal Hij niet uitblussen en tot de waarheid zal Hij het gericht voortbrengen’, (Jesaja 42:3).

Onder linnen wordt in die plaatsen niet iets anders verstaan dan het Ware.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 46

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

46. En omgord aan de borsten met een gouden gordel, betekent het Goddelijke, voortgaande en tevens verbindende, te weten het Goddelijk Goede.

Dat de gouden gordel dit betekent, is omdat met de borst van de Heer en in het bijzonder met de borsten daar, Zijn Goddelijke Liefde wordt aangeduid; vandaar met de gouden gordel welke die gordde, het Goddelijke, voortgaande en tevens verbindende, namelijk het Goddelijk Goede van de Goddelijke Liefde; het goud betekent ook het goede, zie verder nr. 913.

Ook betekent de zone of de gordel in het Woord de gemeenschappelijke band, waarmee alle dingen in samenhangende orde worden gehouden, zoals bij Jesaja:

‘Er zal een roede uitgaan vanuit de tronk van Isaï, Gerechtigheid zal de gordel Zijner lenden zijn en de Waarheid de gordel Zijner dijen’, (Jesaja 11:1, 5); de roede uitgaand van de tronk van Isaï is de Heer.

Dat de gordel van de efod en de bandelier van de tunica van Aharon de verbinding hebben aangeduid, zie in het werk ‘Hemelse Verborgenheden’, te Londen uitgegeven, nrs. 9837, 9944.

Aangezien de gordel betekent de band die de goede en de ware dingen van de Kerk verbindt, werd daarom, toen de Kerk bij de zonen Israëls vernietigd was, aan de profeet Jeremia bevolen ‘dat hij zich een gordel zou kopen en op zijn lenden leggen en die daarna verbergen in een gat van de rots naast de Eufraat; en aan het einde der dagen, toen hij dezelve hernam, zie, deze was verdorven en deugde nergens toe’, (Jeremia 13:1-12); waardoor werd uitgebeeld, dat het goede van de Kerk er toen niet meer was en vandaar de ware dingen verstrooid waren.

Iets eenders wordt met de gordel aangeduid bij Jesaja:

‘In plaats van een gordel zal zijn verscheuring’, (Jesaja 3:24) en ook elders.

Dat met de tepels of met de borsten de Goddelijke Liefde wordt aangeduid, blijkt uit vele plaatsen in het Woord waar zij met name genoemd worden en verder uit de overeenstemming ervan met de liefde.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl