9933. En gij zult zetten daarop een hemelsblauwe draad; dat dit betekent de invloeiing in het ware van de hemelse liefde, staat vast uit de betekenis van het hemelsblauw, namelijk het ware van de hemelse liefde, waarover hierna.

De invloeiing daarin wordt daarmee aangeduid dat die plaat, waarin Heiligheid voor Jehovah was gegraveerd, op een draad hemelsblauw was gezet, want zo hing zij daarvanaf en was daaraan vastgebonden en met vastgebonden worden en afhangen wordt in de geestelijke zin aangeduid invloeien, aangezien alle verbinding in de geestelijke wereld, van welke hoedanigheid die ook is, plaatsvindt door invloeiing.

Dat de invloeiing is in het ware van de hemelse liefde met betrekking tot het Goddelijk Menselijke van de Heer, dat met Heiligheid voor Jehovah wordt aangeduid, is omdat in die sfeer van de hemel, waar het ware van de hemelse liefde is, geen ander Goddelijke wordt doorvat dan het Goddelijk Menselijke van de Heer.

Hiermee is het als volgt gesteld: er zijn drie hemelen, die onder elkaar zijn onderscheiden door de graden van het goede.

In de binnenste hemel is het goede van de hemelse liefde, namelijk het goede van de liefde tot de Heer; in de tweede of middelste hemel is het goede van de geestelijke liefde, namelijk het goede van de liefde jegens de naaste en in de eerste of laatste hemel is het goede van de natuurlijke liefde uit het geestelijke en uit het hemelse, dus het goede van het geloof en van de gehoorzaamheid.

In iedere hemel is het innerlijke en het uiterlijke.

Het innerlijke in de binnenste hemel is het goede van de liefde tot de Heer, zoals eerder is gezegd en het uiterlijke daar is het goede van de wederzijdse liefde, dus de liefde van het goede ter wille van het goede.

Het is dit goede dat wordt verstaan onder het ware van de hemelse liefde, dat met de draad van hemelsblauw wordt aangeduid.

In die sfeer, waar dit ware is, wordt het Menselijke van de Heer, dat het Goddelijke Zelf in de hemelen is, doorvat.

Daarom komt een engel, zodra hij in die sfeer wordt verheven, ook in dat licht; die doorvatting vloeit voort vanuit de Heer, aangezien het Goddelijk Menselijke van de Heer de hemel maakt; het is deze invloeiing die wordt aangeduid.

Dat het hemelsblauw de hemelse liefde van het ware is, of wat hetzelfde is, het ware van de hemelse liefde, zie de nrs. 9466, 9687, 9833.