Bible

 

Exodus 28:2

Studie

       

2 En gij zult voor uw broeder Aaron heilige klederen maken, tot heerlijkheid en tot sieraad.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 213

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

213. Opdat niet de schaamte van uw naaktheid zal verschijnen, betekent opdat niet het goede van de hemelse liefde ontwijd en verechtbreukt zal worden.

Niemand kan weten, wat de schaamte van de naaktheid betekent, dan alleen hij die weet dat de leden van de verwekking in het ene en het andere geslacht, die ook de geslachtsorganen worden genoemd, overeenstemmen met de hemelse liefde; dat er een overeenstemming is van de mens en van al zijn leden met de hemelen, zie het werk ‘Hemel en Hel’ te Londen uitgegeven in het jaar 1758, nrs. 87-102; en dat de geslachtsdelen overeenstemmen met de hemelse liefde, in het werk ‘Hemelse Verborgenheden’ ook te Londen uitgegeven, nrs. 5050-5062.

Omdat nu die leden overeenstemmen met de hemelse liefde, namelijk de liefde van de derde of binnenste hemel en de mens uit de ouders wordt geboren in de aan die liefde tegenovergestelde liefden, is het duidelijk dat hij, indien hij zich niet uit de Heer het goede van de liefde en het ware van de wijsheid verwerft, die worden aangeduid met het vuur beproefde goud en met witte bekleedselen, in de tegengestelde liefde zal verschijnen, die in zich profaan is.

Dit wordt aangeduid met de naaktheid ontdekken en de schaamte ervan openbaren, in de volgende plaatsen:

‘Gezegend hij die waakt en zijn bekleedselen bewaart, opdat hij niet naakt wandele en zijn schaamdelen gezien worden’, (Openbaring 16:15).

‘Dochter van Babel en van Chaldea, zit in de aarde, onthul uw lokken, onthul de dij, ga over de stromen; uw naaktheid worde onthuld en ook worde uw schande gezien’, (Jesaja 47:1-3).

‘Wee de stad der bloeden, vanwege de veelheid harer hoererijen; Ik zal de franjes over uw aangezichten opendekken en Ik zal aan de natiën tonen uw naaktheid en aan de koningen uw schande’, (Nahum 3:1, 4, 5).

‘Twist met uw moeder, opdat Ik haar niet wellicht naakt zette’, (Hosea 2:2, 3).

‘Als Ik u voorbijging, dekte Ik uw naaktheid; en Ik waste u en Ik bekleedde u, maar gij hebt gehoereerd, gij hebt niet gedacht aan uw jonkheid, toen gij naakt en ontbloot waart; deswege is uw naaktheid onthuld’, (Ezechiël 16:6) e.v..

‘Jeruzalem heeft zonde gezondigd; derhalve achten allen haar onwaardig, omdat zij haar naaktheid gezien hebben’, (Klaagliederen 1:8); onder Jeruzalem, waarover die dingen gezegd zijn, wordt de Kerk verstaan en onder ‘het Woord hoereren’ echtbreken en vervalsen, nr. 134.

‘Wee hem die de genoot doet drinken, door hem dronken te maken, opdat gij zijn naaktheid aanschouwt; drink ook gij, opdat de voorhuid onthuld worde’, (Habakuk 2:15, 16).

Wie weet wat naaktheid betekent, kan verstaan wat daarmee wordt aangeduid dat ‘Noach, toen hij van de wijn dronken was geworden, naakt neerlag in het midden van zijn tent en dat Cham zijn naaktheid zag en daarover lachte; en dat Sem en Jafet zijn naaktheid dekten, de aangezichten afkerende om die niet te zien’, (Genesis 9:21-23).

Verder, waarom het was ingesteld dat ‘Aharon en zijn zonen niet met treden op het altaar zouden klimmen, opdat niet hun naaktheid onthuld zou worden’, (Exodus 20:26).

En eveneens ‘dat zij hun zouden maken linnen broeken om het vlees der naaktheid te bedekken en dat zij op hen zouden zijn wanneer zij tot het altaar naderden en dat zij anders de ongerechtigheid zouden dragen en sterven zouden’, (Exodus 28:42, 43).

Met de naaktheid worden in die plaatsen de boze dingen aangeduid waarin de mens geboren is en die, omdat zij aan het goede van de hemelse liefde tegenovergesteld zijn, in zich profaan zijn en deze worden niet verwijderd dan door de ware dingen en door het leven daarnaar; linnen betekent ook het ware, nr. 671.

Met de naaktheid wordt ook de onschuld aangeduid en eveneens de onwetendheid ten aanzien van het goede en het ware; de onschuld met het volgende:

‘Zij waren beiden naakt, de mens en zijn echtgenote en zij hadden geen oorzaak tot schaamte’, (Genesis 2:25).

De onwetendheid ten aanzien van het goede en het ware, met het volgende:

‘Dit is het vasten dat Ik verkies; de hongerige het brood breken en wanneer gij een naakte ziet, hem bekleden’, (Jesaja 58:6, 7).

‘De hongerige geve hij zijn brood en de naakte dekke hij met een kleed’, (Ezechiël 18:7).

‘Ik ben hongerig geweest en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed’, (Mattheüs 25:35, 36).

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 671

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

671. Bekleed met linnen rein en blinkend en omgord om de borsten met gouden gordels, betekent dit vanuit de zuivere en echte ware en goede dingen van het Woord.

Met rein en blinkend linnen wordt het zuivere en echte ware aangeduid, waarover hierna; met de gouden gordel rondom de borsten, wordt het Goddelijke, voortgaande en tegelijk verbindende, aangeduid, te weten het Goddelijk Goede, zie nr. 46; met bekleed en omgord zijn, wordt aangeduid verschijnen en zich daarmee vertonen; klederen immers betekenen de ware dingen die het goede bekleden, nr. 166; en de ceinturen of gordels betekenen de goede en de ware dingen die in de orde en het verband samenhouden, nr. 46; hieruit blijkt, dat met de engelen, bekleed met linnen rein en blinkend en omgord om de borsten met gouden gordels, de zuivere en echte ware en goede dingen worden aangeduid, die, omdat zij nergens anders vandaan zijn dan vanuit het Woord, de ware en de goede dingen van het Woord betekenen.

Dat het linnen het Goddelijk Ware betekent, kan uit het volgende vaststaan, zoals dat ‘Aharon een linnen broek moest hebben wanneer hij de tent binnenging en tot het altaar naderde’, (Exodus 28:42, 43); en ook dat ‘Aharon, wanneer hij in het Heilige binnenging, de linnen rok der heiligheid zou aandoen, linnen schoenen op zijn vlees zou hebben, zich gorden met een linnen bandelier en een linnen tulband zou opzetten; dit zijn de klederen der heiligheid; en dat hij dezelfde klederen zou aantrekken, wanneer hij het volk ontzondigde’, (Leviticus 16:4, 32).

Evenzo, dat ‘de priesters Levieten, wanneer zij tot de poorten van de innerlijke voorhof ingingen, linnen klederen zouden aantrekken, linnen tulbanden op het hoofd en linnen broeken op hun lenden’, (Ezechiël 44:17, 18).

Dat ‘de priesters linnen efods droegen’, (1 Samuël 22:18).

Dat ‘Samuël, toen hij als knaap vóór Jehovah bediende, bekleed was met een linnen efod’, (1 Samuël 2:18).

Dat ‘David, toen de Ark naar zijn stad werd overgebracht, omgord was met een linnen efod’, (2 Samuël 6:14).

Hieruit kan vaststaan waarom ‘de Heer, toen Hij de voeten van de discipelen waste, Zichzelf met een linnen doek omgordde en de voeten met de linnen doek afdroogde’, (Johannes 13:4, 5).

Verder ‘dat engelen verschenen, met linnen bekleed’, (Daniël 10:5; Ezechiël 9:2-4, 11; 10:2-7).

‘In het graf van de Heer verschenen de geziene engelen bekleed met blinkend en flitsend wit’, (Mattheüs 28:3).

Dat ‘de engel die de nieuwe tempel mat, een linnen snoer in de hand had’, (Ezechiël 40:3).

Dat het ‘Jeremia, om de staat van de Kerk ten aanzien van het ware uit te beelden, bevolen was een linnen gordel te kopen en die te versteken in een gat van de rots aan de Eufraat en dat hij die daarna verdorven terugvond’, (Jeremia 13:1-7).

Ook wordt bij Jesaja gezegd:

‘Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken en het rokende vlas [linnen] zal Hij niet uitblussen en tot de waarheid zal Hij het gericht voortbrengen’, (Jesaja 42:3).

Onder linnen wordt in die plaatsen niet iets anders verstaan dan het Ware.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl