Bible

 

Exodus 23:8

Studie

       

8 Ook zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt de zienden, en het verkeert de zaak der rechtvaardigen.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 9346

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

9346. Opdat zij niet bij geval u doen zondigen tegen Mij; dat dit betekent opdat niet de boosheden de goedheden afkeren uit de Heer, staat vast uit de betekenis van de bewoners van het land, van wie wordt gezegd: opdat zij misschien niet doen zondigen, dus de boosheden, zoals eerder; uit de betekenis van zondigen, dus afkeren, nrs. 5474, 5841, 7589; en uit de betekenis van u tegen Mij, dus de goedheden uit de Heer; met de zonen Israëls immers die hier u zijn, worden degenen aangeduid die in het goede zijn, dus de goedheden, nrs. 5801, 5803, 5806, 5812, 5817, 5819, 5826, 5833, 9340 en onder Jehovah, die hier Mij is, wordt de Heer verstaan, nr. 9199, 9315 en de dingen die daar zijn aangehaald.

Dat de boosheden afkeren de goedheden van de Heer, is daarvandaan, dat de boosheden en de goedheden tegengesteld of tegenstrijdig zijn en twee tegengestelde of tegenstrijdige dingen kunnen niet tezamen zijn, zij keren zich immers wederzijds van elkaar af en botsen tegen elkaar; wat duidelijk hieruit kan vaststaan, dat de boosheden zijn uit de hel en de goedheden uit de hemel en de hel ten zeerste is verwijderd van de hemel; niet ten aanzien van de afstand, aangezien de afstand in het andere leven er niet is, maar ten aanzien van de staat; daarom kunnen zij die in de staat van de hel zijn niet worden overgebracht in de staat van de hemel, de boosheden immers bij hen verwerpen de goedheden bij dezen.

Dit wordt verstaan onder de woorden van Abraham tot de rijke: ‘Tussen ons en ulieden is een ontzaglijke kloof gevestigd, zodat degenen die van hier tot u willen overklimmen, het niet kunnen, noch zij die daar zijn, tot ons overgaan’, (Lucas 16:26); de ontzaglijke kloof is de tegenstelling en de tegenstrijdigheid van de staten van het leven.

Hieruit blijkt hoe het moet worden verstaan, dat de boosheden afkeren van de goedheden van de Heer, namelijk dat zij die in boosheden zijn, niet alleen niet opnemen de goedheden die aanhoudend uit de Heer bij eenieder invloeien, maar ze geheel en al afkeren; daarom kan de mens geenszins het goede van de hemel opnemen, voordat hij zich onthoudt van het boze.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl