8
Ook zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt de zienden, en het verkeert de zaak der rechtvaardigen.
8
Ook zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt de zienden, en het verkeert de zaak der rechtvaardigen.
9344. En gij zult met hen en met hun goden geen verbond maken; dat dit betekent geen vergemeenschapping met de boosheden en de valsheden, staat vast uit de betekenis van een verbond maken, dus verbonden worden, nrs. 665, 666, 1023, 1038, 1864, 1996, 2003, 2021, 6804, 8767, 8778, dus eveneens vergemeenschapt worden, want zij die onder elkaar gemeenschap hebben, worden verbonden; uit de betekenis van de bewoners van het land, die hier degenen zijn met wie zij geen verbond zouden maken, dus de boosheden, nr. 9342; en uit de betekenis van de goden, dus de valsheden, nrs. 4402, 4544, 7873, 8867, 8941.