9336. Beetje bij beetje zal Ik hem uitdrijven van vóór u; dat dit betekent de verwijdering bij graden volgens de orde, staat vast uit de betekenis van beetje bij beetje, dus bij graden, en dus langzaam; uit de betekenis van uitdrijven, wanneer het de valsheden en de boosheden betreft, die met de natiën van het land Kanaän worden aangeduid, dus de verwijdering, nr. 9333.

Bij graden volgens de orde wordt gezegd, omdat alle dingen bij de mens die wordt wederverwekt volgens de orde van de hemel worden gerangschikt; de wederverwekte mens immers is de hemel in kleinste vorm en daarom is in hem ook een eendere orde als die welke in de hemel is.

De mens is, wanneer hij wordt geboren, ten aanzien van het erfboze de hel in kleinste vorm en hij wordt eveneens de hel, voor zoveel als hij uit de erfboze dingen tot zich neemt en daaraan nog de eigen boosheden toevoegt; vandaar komt het, dat de orde van zijn leven vanwege de geboorte en vanwege het daadwerkelijke leven tegenovergesteld is aan de orde van de hemel; want de mens heeft vanuit zijn eigene zichzelf meer lief dan de Heer en heeft de wereld meer lief dan de hemel; terwijl toch het leven van de hemel is de Heer liefhebben boven alle dingen en de naaste zoals zichzelf.

Daaruit blijkt, dat het eerdere leven, dat van de hel is, geheel en al moet worden vernietigd, dat wil zeggen, dat de boosheden en de valsheden moeten worden verwijderd, opdat het nieuwe leven, dat het leven van de hemel is, zal worden ingeplant, zie de nr. 4551, 4552, 4839, 6068; dit kan geenszins haastig plaatsvinden; want ieder boze waarin het valse is ingeworteld heeft een verband met alle boosheden en de valsheden ervan; en zulke boosheden en valsheden zijn ontelbaar en het verband ervan is zo veelvuldig, dat het niet kan worden begrepen, zelfs niet door de engelen, maar alleen door de Heer.

Daaruit blijkt, dat het leven van de hel bij de mens niet plotseling kan worden vernietigd, want indien dat zo zou gebeuren, dan zou hij ook de geest geven.

Het zijn duizenden en duizenden verborgenheden, waarvan er nauwelijks een enkele aan de mens bekend is, waardoor de mens wordt geleid door de Heer, wanneer hij uit het leven van de hel tot het leven van de hemel wordt geleid.

Dat dit zo is, is vanuit de hemel te weten gegeven en eveneens is het bevestigd door verscheidene dingen die tot de gewaarwording zijn gekomen.

Omdat de mens ten aanzien van deze dingen nauwelijks iets weet, zijn daarom velen in dwalingen gevallen ten aanzien van de bevrijding van de mens uit de boze en valse dingen of ten aanzien van de vergeving van de zonden, door te geloven dat het leven van de hel bij de mens in één ogenblik kan worden overgeschreven in het leven van de hemel, bij hem, vanuit barmhartigheid; terwijl toch alles van de daad van de wederverwekking barmhartigheid is en geen anderen worden wederverwekt dan degenen die de barmhartigheid van de Heer opnemen met het geloof en het leven in de wereld, volgens de woorden van de Heer bij Johannes: ‘Zo velen hebben opgenomen, die heeft Hij mogendheid gegeven zonen Gods te zijn, hun die in Zijn Naam geloven, die niet uit de bloeden, noch uit de wil van het vlees, noch uit de wil van de man, maar uit God geboren zijn’, (Johannes 1:12,13); wat de bloeden zijn, de wil van het vlees en de wil van de man en ook wat uit God geboren zijn, zie nr. 5826.

Wat eigenlijk wordt verstaan onder de verwijdering van de boosheden en de valsheden bij graden volgens de orde, zal ook in het kort worden gezegd: het Goddelijk Ware dat uit het Goddelijk Goede van de Heer voortgaat, schikt alle dingen in de orde in de hemel, daarom is het Goddelijk Ware waarin het Goede uit de Heer is, de Orde zelf, nrs. 1728, 1919, 2247, 2258, 5703, 6338, 8700, 8988.

Volgens deze orde ontstaan daar alle dingen en volgens dezelfde orde blijven ze bestaan, want blijven bestaan is voortdurend ontstaan.

Opdat dus de hemel in de mens zal ontstaan, is het nodig, dat hij het Goddelijk Ware in het goede uit de Heer opneemt.

Dit kan niet plaatsvinden dan alleen bij graden volgens een eendere orde, volgens welke de Heer de hemel ordent, want het is van een zaak die van dezelfde aard is, eender gesteld in het kleine als in het grote.

Het is die geleidelijke ordening die hier wordt verstaan onder de orde volgens de graden.

Hieruit blijkt eveneens dat het met de nieuwe schepping van de mens, die zijn wederverwekking is, net zo is gesteld als met de schepping van de hemel en de aarde; daarom wordt ook in het Woord onder de nieuwe hemel en de nieuwe aarde de nieuwe Kerk verstaan, nr. 1733, 1850, 2117, 2118, 3355, 4535; en eveneens wordt onder de schepping van de hemel en de aarde in het eerste hoofdstuk van Genesis de nieuwe schepping van de hemelse Kerk verstaan, die Mens wordt genoemd, zie over deze zaak de ontvouwingen daar.