Bible

 

Exodus 23:22

Studie

       

22 Maar zo gij Zijner stem naarstiglijk gehoorzaamt, en doet al wat Ik spreken zal, zo zal Ik uwer vijanden vijand, en uwer wederpartijders wederpartij zijn.

Bible

 

I Samuël 8

Studie

   

1 Het geschiedde nu, toen Samuel oud geworden was, zo stelde hij zijn zonen tot richters over Israel.

2 De naam van zijn eerstgeborenen zoon nu was Joel, en de naam van zijn tweeden was Abia; zij waren richters te Ber-seba.

3 Doch zijn zonen wandelden niet in zijn wegen; maar zij neigden zich tot de gierigheid, en namen geschenken, en bogen het recht.

4 Toen vergaderden zich alle oudsten van Israel, en zij kwamen tot Samuel te Rama;

5 En zij zeiden tot hem: Zie, gij zijt oud geworden, en uw zonen wandelen niet in uw wegen; zo zet nu een koning over ons, om ons te richten, gelijk al de volken hebben.

6 Maar dit woord was kwaad in de ogen van Samuel, als zij zeiden: Geef ons een koning, om ons te richten. En Samuel bad den HEERE aan.

7 Doch de HEERE zeide tot Samuel: Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u zeggen zullen; want zij hebben u niet verworpen, maar zij hebben Mij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zal zijn.

8 Naar de werken, die zij gedaan hebben, van dien dag af, toen Ik hen uit Egypte geleid heb, tot op dezen dag toe, en hebben Mij verlaten en andere goden gediend; alzo doen zij u ook.

9 Hoor dan nu naar hun stem; doch als gij hen op het hoogste zult betuigd hebben, zo zult gij hen te kennen geven de wijze des konings, die over hen regeren zal.

10 Samuel nu zeide al de woorden des HEEREN het volk aan, hetwelk een koning van hem begeerde.

11 En zeide: Dit zal des konings wijze zijn, die over u regeren zal: hij zal uw zonen nemen, dat hij hen zich stelle tot zijn wagen, en tot zijn ruiteren, dat zij voor zijn wagen henen lopen;

12 En dat hij hen zich stelle tot oversten der duizenden, en tot oversten der vijftigen; en dat zij zijn akker ploegen, en dat zij zijn oogst oogsten, en dat zij zijn krijgswapenen maken, mitsgaders zijn wapentuig.

13 En uw dochteren zal hij nemen tot apothekeressen, en tot keukenmaagden, en tot baksters.

14 En uw akkers, en uw wijngaarden, en uw olijfgaarden, die de beste zijn, zal hij nemen, en zal ze aan zijn knechten geven.

15 En uw zaad, en uw wijngaarden zal hij vertienen, en hij zal ze aan zijn hovelingen, en aan zijn knechten geven.

16 En hij zal uw knechten, en uw dienstmaagden, en uw beste jongelingen, en uw ezelen nemen, en hij zal zijn werk daarmede doen.

17 Hij zal uw kudden vertienen; en gij zult hem tot knechten zijn.

18 Gij zult wel te dien dage roepen, vanwege uw koning, dien gij u zult verkoren hebben, maar de HEERE zal u te dien dage niet verhoren.

19 Doch het volk weigerde Samuels stem te horen; en zij zeiden: Neen, maar er zal een koning over ons zijn.

20 En wij zullen ook zijn gelijk al de volken; en onze koning zal ons richten, en hij zal voor onze aangezichten uitgaan, en hij zal onze krijgen voeren.

21 Als Samuel al de woorden des volks gehoord had, zo sprak hij dezelve voor de oren des HEEREN.

22 De HEERE nu zeide tot Samuel: Hoor naar hun stem, en stel hun een koning. Toen zeide Samuel tot de mannen van Israel: Gaat heen, een iegelijk naar zijn stad.

   

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4551

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

4551. En de oorversierselen die in hun oren waren; dat dit de daadwerkelijke dingen betekent, staat vast uit de betekenis van de oorversierselen, namelijk de uitbeeldende onderscheidingstekenen van de gehoorzaamheid, wat daar vandaan komt dat de oren de gehoorzaamheid betekenen, nrs. 2542, 3869;

en de dingen die van de gehoorzaamheid zijn, zijn de daadwerkelijke dingen, want gehoorzamen sluit feitelijk het doen in; van daadwerkelijke dingen wordt hier gesproken met betrekking tot de valse dingen die moesten worden verworpen. Wat de verwerping van de valse dingen, ook van de daadwerkelijke, betreft, waarover hier in de innerlijke zin wordt gehandeld, dit moet in het kort worden gezegd. De mens heeft, voordat hij door de wederverwekking door de Heer tot het goede komt en vanuit het goede het ware doet, zeer vele valse dingen met de ware dingen vermengd; hij wordt immers binnengeleid door de ware dingen van het geloof, waarover hij in de eerste leeftijd geen andere voorstellingen heeft gehad dan die van de kindsheid en de knapenjaren, welke voorstellingen, omdat die ontstaan uit de uiterlijke dingen die van de wereld zijn en uit de zinlijke dingen die van het lichaam zijn, niet anders dan onder begoochelingen en dus onder de valse dingen kunnen zijn; deze dingen worden ook daadwerkelijk, want de dingen die de mens gelooft, doet hij; het zijn deze valse dingen die hier worden verstaan; deze blijven bij de mens totdat hij is wederverwekt, dat wil zeggen, totdat hij vanuit het goede handelt; dan brengt het goede, dat wil zeggen, de Heer door het goede, de ware dingen die hij tot dan toe in zich heeft opgenomen, in de orde terug; wanneer dit plaatsvindt, worden de valse dingen van de ware dingen gescheiden en verwijderd. Deze dingen zijn de mens volslagen onbekend, toch is er een zodanige verwijdering en verwerping van de valse dingen vanaf de eerste knapenjaren tot aan zijn laatste leeftijd toe; en wel bij ieder mens, vooral echter bij hem die wordt wederverwekt; bij degene die echter niet wordt wederverwekt, doet zich iets dergelijks voor, want wanneer hij volwassen wordt en zijn oordeel tot zijn leeftijd is gekomen, dan beschouwt hij de oordelen van zijn knapenjaren als zinledig en als beuzelingen en wel ver van hem verwijderd; maar het verschil tussen de wederverwekte mens en de niet wederverwekte, is dat de wederverwekte de dingen die niet samenstemmen met het goede van het geloof en van de naastenliefde als ver van zich verwijderd beschouwt, maar dat de niet wederverwekte die dingen ver van zich verwijderd beschouwt die niet samenstemmen met het verkwikkelijke van de liefde waarin hij is; deze mens beschouwt dus meestal de ware dingen als vals en de valse dingen als waar. Wat betreft de oorversierselen, deze waren van tweeërlei soort, er waren er die werden aangebracht boven de neus aan het voorhoofd en er waren er die werden aangebracht aan de oren; die welke boven de neus aan het voorhoofd werden aangebracht, waren de uitbeeldende onderscheidingstekenen van het goede en werden spangen genoemd, nr. 3103; die welke aan de oren werden aangebracht, waren de uitbeeldende onderscheidingstekenen van de gehoorzaamheid en het zijn de oorversierselen; maar in de oorspronkelijke taal worden zij met hetzelfde woord uitgedrukt.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl