Bible

 

Exodus 23:18

Studie

       

18 Gij zult het bloed Mijns offers met geen gedesemde broden offeren; ook zal het vette Mijns feestes tot op den morgen niet vernachten.

Bible

 

Jozua 22:5

Studie

       

5 Alleenlijk neemt naarstiglijk waar te doen het gebod en de wet, die u Mozes, de knecht des HEEREN, geboden heeft, dat gij den HEERE, uw God, liefhebt, en dat gij wandelt in al Zijn wegen, en Zijn geboden houdt, en Hem aanhangt, en dat gij Hem dient met uw ganse hart en met uw ganse ziel.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 3235

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

3235. Dat de woorden ‘Abraham voer voort en nam een vrouw’ de tweede staat van de Heer betekenen, die Abraham uitbeeldt en dat Abraham en Sarah de Heer uitbeeldden ten aanzien van het Goddelijk hemelse en Abraham en Ketoera ten aanzien van het Goddelijk geestelijke, blijkt uit wat tot dusver over Abraham en zijn echtgenote Sarah is gezegd en aangetoond en uit de dingen die hier over Abraham en Ketoera worden vermeld. Maar daar er gezegd wordt, dat Abraham hier de tweede staat van de Heer uitbeeldt en dat Abraham en Sarah de Heer uitbeeldden ten aanzien van het Goddelijk hemelse, maar Abraham en Ketoera de Heer ten aanzien van het Goddelijk geestelijke, moet men weten, wat het Goddelijk hemelse en wat het Goddelijk geestelijke is. Het Goddelijk hemelse en het Goddelijk geestelijke gedragen zich overeenkomstig degenen die het Goddelijke van de Heer ontvangen, want de Heer verschijnt aan eenieder naar de aard van hem die ontvangt, zoals blijken kan uit wat in de nrs. 1838, 1861 is gezegd en het komt duidelijk hierin uit, dat de Heer aan de hemelsen op een bepaalde wijze verschijnt, maar aan de geestelijken op een andere wijze; want aan de hemelsen verschijnt Hij als Zon, aan de geestelijken echter als Maan, omdat zij in de geestelijke liefde zijn, dat wil zeggen, in de liefde jegens de naaste. Het onderscheid is als dat tussen het licht van de zon overdag en het licht van de maan ’s nachts; en ook als het onderscheid tussen de warmte van beide, waardoor de natuur ontkiemt. Het is dit, wat bedoeld wordt in het eerste hoofdstuk van Genesis met deze woorden, ‘En God maakte de twee grote lichten, het grote licht tot heerschappij des daags en het kleine licht tot heerschappij des nachts’, (Genesis 16). Het rijk van de Heer is, in het algemeen genomen, hemels en geestelijk, dat wil zeggen, het bestaat uit hemelsen en geestelijken. En omdat het Goddelijke van de Heer aan de hemelsen als hemels verschijnt en aan de geestelijken als geestelijk, komt het, dat gezegd wordt, dat Abraham en Sarah de Heer uitbeeldden ten aanzien van het Goddelijk hemelse en Abraham en Ketoera ten aanzien van het Goddelijk geestelijke. Maar aangezien het nauwelijks iemand bekend is, wat het hemelse en wat het geestelijke is en ook wie hemelsen en wie geestelijken zijn, zie wat daarover eerder is gezegd en aangetoond, namelijk wat het hemelse en wat het geestelijke is, in de nrs. 1155, 1577, 1824, 2048, 2184, 2227, 2507; wie hemelsen en wie geestelijken zijn, de nrs. 2088, 2669, 2708, 2715.

Dat de hemelse mens een gelijkenis van de Heer is en het goede uit liefde doet en dat de geestelijke mens een beeld van de Heer is en het goede uit geloof doet, nrs. 50-52, 1013.

Dat de hemelsen het ware uit het goede innerlijk gewaarworden en dat zij nooit over het ware redeneren, nrs. 202, 337, 607, 895, 1121, 2715.

Dat bij de hemelse mens het goede in zijn wilsdeel wordt gezaaid, maar bij de geestelijke mens in zijn verstandsdeel en dat in dit deel bij de geestelijken een nieuwe wil wordt geschapen, nrs. 863, 875, 895, 897, 927, 1023, 1043, 1044, 2256.

Dat de hemelsen door het goede zelf onbegrensde dingen zien, maar dat de geestelijken, omdat zij er over redeneren of iets al dan niet zo is, niet kunnen komen tot aan de eerste grens van het licht van eerder genoemden, nr. 2718.

Dat de geestelijken betrekkelijk in het duister zijn, nrs. 1043, 2708, 2715.

Dat de Heer in de wereld kwam om de geestelijken te behouden, nrs. 2661, 2716, 2833, 2834.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl