Bible

 

Exodus 22:21

Studie

       

21 Gij zult ook den vreemdeling geen overlast doen, noch hem onderdrukken; want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypteland.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 764

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

764. Omdat zij in haar hart zegt: Ik zit als koningin en een weduwe ben ik niet en rouw zal ik niet zien, betekent dat deze dingen er voor hen zijn, omdat zij vanwege de verheffing des harten over de heerschappij en vanwege de uitbundige vreugde van het gemoed over de rijkdommen in het vertrouwen en de gerustheid zijn, dat zij voortdurend zullen heersen en zichzelf zullen beschermen en dat zij nooit van die dingen kunnen worden beroofd.

In haar hart zeggen, betekent vanuit de verheffing van het hart over de heerschappij in het vertrouwen zijn, en verder vanuit de uitbundige vreugde van het gemoed over de rijkdommen in de gerustheid zijn; als koningin zitten, betekent dat zij zullen heersen, hier voortdurend, omdat volgt: rouw zal ik niet zien; een weduwe ben ik niet, betekent dat zij zichzelf zullen beschermen; met de weduwe wordt degene aangeduid die zonder bescherming is, omdat de weduwe zonder man is; gezegd wordt koningin en weduwe en niet koning en man, omdat verstaan wordt Babylon als Kerk; en rouw zal ik niet zien, betekent dat zij niet van die twee beroofd kunnen worden; vandaar dat er voor hen rouw is na de dood, nr. 763.

Bijna eender dingen worden ten aanzien van Babel gezegd bij Jesaja:

‘Zij zullen u niet meer de heerseres der koninkrijken noemen; gij hebt in uw hart gezegd: Tot in het eeuwige zal ik heerseres zijn, zeggende in uw hart: Ik, en niemand verder zoals ik; ik zal niet als weduwe zitten, noch de kinderloosheid kennen; doch die twee dingen zullen u op één dag overkomen: kinderloosheid en weduwschap; zij zullen u overkomen vanwege de veelheid van uw toverijen en de aanzienlijke grootte van uw bezweringen.

Gij hebt op uw boosheid vertrouwd; gij hebt gezegd: Niemand ziet mij; uw wijsheid heeft u verleid, toen gij in uw hart zei: Ik, en niemand verder zoals ik; derhalve zal plotseling over u de verwoesting komen’, (Jesaja 47:5, 8, -11).

Onder de weduwe wordt in het Woord degene verstaan die zonder bescherming is, want in de geestelijke zin wordt met de weduwe degene aangeduid die in het goede is en niet in het ware; met de man immers wordt het ware aangeduid en met de echtgenote het goede ervan; vandaar wordt met de weduwe het goede zonder het ware aangeduid, en het goede zonder het ware is zonder bescherming; het ware immers beschermt het goede; dit wordt aangeduid met de weduwe in het Woord, zoals in (Jesaja 9:13, 14, 16; 10:1, 2; Jeremia 22:3; 49:10, 11; Klaagliederen 5:2, 3; Ezechiël 22:6, 7; Maleachi 3:5; Psalm 68:6; Psalm 146:7-9; Exodus 22:20-23; Deuteronomium 10:18; 27:19; Mattheüs 23:14; Lukas 4:25; 18:3-7; 20:47).

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl