Bible

 

Exodus 19:16

Studie

       

16 En het geschiedde op den derden dag, toen het morgen was, dat er op den berg donderen en bliksemen waren, en een zware wolk, en het geluid ener zeer sterke bazuin, zodat al het volk verschrikte, dat in het leger was.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 8794

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

8794. En stel grenzen voor het volk rondom; dat dit de uitbreiding tot de hemel niet verder dan tot de geestelijke sferen van het goede betekent, staat vast uit de betekenis van grenzen stellen rondom, dus de uitbreiding van de sfeer tot de hemel tot zekere grenzen, die zijn bepaald voor het goede van eenieder; en uit de uitbeelding van de zonen Israëls, die hier het volk zijn, dus zij die in het geestelijk goede zijn waaraan het ware moet worden ingeplant; deze staat immers van het goede van hen die van de geestelijke Kerk zijn, wordt in dit hoofdstuk en in de volgende beschreven, nr. 8753; vandaar komt het, dat met stel grenzen voor het volk rondom, de uitbreiding tot de hemel niet verder dan tot de geestelijke sferen van het goede wordt aangeduid.

Wat onder de uitbreiding tot de hemel tot de geestelijke sferen van het goede wordt verstaan, kan door niemand dan alleen door onthulling worden geweten.

Het is hiermee als volgt gesteld: elk goede dat de mens door wederverwekking uit de Heer wordt gegeven heeft een uitbreiding tot gezelschappen in de hemel; die uitbreiding verschilt ten aanzien van de hoeveelheid en de hoedanigheid bij eenieder; ten aanzien van de hoeveelheid wanneer tot verder verwijderde grenzen, ten aanzien van de hoedanigheid wanneer meer tot de innerlijke of meer tot de uiterlijke dingen van de hemel; het goede zelf bij de mens vloeit uit de Heer in door de gezelschappen van de hemel die rondom zijn; een goede zonder de invloeiing door gezelschappen is er niet; de gezelschappen van de hemel zijn in een ononderbroken samenhang overal in het rond; ook verschijnt nergens een onderbreking; eender is het gesteld met alle en de afzonderlijke dingen die van het goede zijn en die maken de hoedanigheid ervan uit en daardoor is de verrijking van het goede, wanneer de mens wordt wederverwekt, niets anders is dan een binnenbrengen in de gezelschappen van engelen en dan de verbinding daarmee, nrs. 4067, 4073, 4077, 6598-6613.

Dit werd eveneens meermalen door levende ondervinding getoond; soms werd immers de vergemeenschapping met bepaalde gezelschappen weggenomen en dan bleef er zoveel van leven en een zodanig leven over, als de hoeveelheid en de hoedanigheid van de uitbreiding tot de overige gezelschappen was; en wanneer verscheidene gezelschappen waren weggenomen dan verkeerde het leven in nood en begon als het ware uitgeblust te worden.

Iedere engel, geest en mens heeft een geestelijke sfeer en deze volgens de uitbreiding ervan tot de gezelschappen; die uitbreiding is niet tot de gezelschappen zelf, maar tot de sferen van hun goede.

Dit zijn verborgenheden die de mens onbekend zijn, maar in het andere leven zijn zij overbekend; de oorzaak dat zij de mens onbekend zijn, is dat de mens heden ten dage gelooft dat hij in zichzelf het leven heeft en vandaar dat hij leeft zonder vergezelschapping met geesten en engelen, dus zonder verbinding met de hemel, maar hierin dwaalt hij geheel en al; het gehele leven immers van de mens is uit de Heer door de gezelschappen.

Verder moet men weten dat de uitbreiding van het leven van hen die van de geestelijke Kerk zijn, is tot de sferen van de engelen in de tweede hemel, die de geestelijke hemel wordt genoemd, maar niet tot de derde hemel, waar de hemelse engelen zijn.

De oorzaak hiervan is dat de mens van de geestelijke Kerk niet het Goddelijke kan opnemen zodanig als het in de binnenste of derde hemel is, waar de hemelsen zijn, alleen zo algemeen dat het tot geen doorvatting van hen komt; de oorzaak hiervan is dat de geestelijken zelfs niet tot de eerste drempel van het goede waarin de hemelsen zijn, kunnen komen, nrs. 2718, 3833, 6500, 8521.

Hieruit blijkt wat er wordt verstaan onder de uitbreiding tot de hemel niet verder dan tot de geestelijke sferen van het goede, die worden aangeduid met ‘stel grenzen voor het volk rondom’; en verder wat er wordt verstaan uit wat hierna volgt.

Immers moet men weten, dat evenals zij die in het goede zijn een uitbreiding hebben tot de gezelschappen van de engelen volgens de hoedanigheid en de hoeveelheid van hun goede, evenzo zij die in het boze zijn een uitbreiding hebben tot de helse gezelschappen volgens de hoedanigheid en de hoeveelheid van hun boze; en verder, dat iedereen in het andere leven onder degenen komt met wie hij gemeenschap had in het leven van het lichaam; zijn heersende liefde bepaalt dit, want die is het die de sfeer van het leven van eenieder uitmaakt en zich uitbreidt volgens de hoedanigheid en de hoeveelheid ervan.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl