Bible

 

Exodus 15:11

Studie

       

11 O HEERE! wie is als Gij onder de goden? wie is als Gij, verheerlijkt in heiligheid, vreselijk in lofzangen, doende wonder?

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 643

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

643. Wat echter de eigenlijke betekenis van de woorden betreft, zoals dat goferhout de lusten betekent, en de kamers de beide delen van de mens, dit kan uit het Woord blijken: goferhout is een zeer zwavelhoudend hout, zoals de den en vele andere van deze houtsoorten; wegens de zwavel nu betekent dit hout de begeerten, omdat het licht vlam vat. De Oudsten vergeleken en vereenzelvigden al wat bij de mens is met: goud, zilver, koper, ijzer, steen, hout; en zijn hemels binnenste met goud, het lagere hemelse met koper, en het onderste of het lichamelijke daarvan met hout. Daarentegen vergeleken en vereenzelvigden zij het geestelijk binnenste met zilver, het lagere geestelijke met het ijzer, en het onderste daarvan met steen. Wanneer deze stoffen in het Woord genoemd worden, hebben zij in de innerlijke zin deze betekenis, zoals bij Jesaja:

‘Voor koper zal Ik goud brengen, en voor ijzer zal Ik zilver brengen, en voor hout koper en voor stenen ijzer; en Ik zal vrede tot uw schatting stellen, en gerechtigheid tot uw drijvers’, (Jesaja 60:17);

hier is sprake van het rijk van de Heer, alwaar zulke metalen niet zijn, maar hemelse en geestelijke dingen, en dat zulks wordt aangeduid, blijkt ook duidelijk hieruit, dat er van vrede en gerechtigheid wordt gesproken. Hier stemmen goud, koper en hout met elkaar overeen, en zij betekenen als gezegd het hemelse of de dingen van de wil. Verder stemmen zilver, ijzer en steen met elkaar overeen en zij betekenen het geestelijke, of de dingen van het verstand.

Bij Ezechiël:

‘Zij zullen uw rijkdommen roven, uw koopmanswaren plunderen, uw stenen en uw hout’, (Ezechiël 26:12);

het blijkt duidelijk, dat met rijkdommen en koopmanswaren geen wereldse rijkdommen en koopmanswaren worden aangeduid, maar hemelse en geestelijke; alsook door stenen en hout, waar stenen de dingen van het verstand zijn, en hout de dingen van de wil.

Bij Habakuk:

‘De steen roept uit de muur, en de balk antwoord uit het hout’, ( Habakuk 2:11);

steen voor het onderste van het verstand en hout voor het onderste van de wil, dat antwoordt geeft wanneer iets uit het zinnelijke weten tevoorschijn wordt gebracht.

Ook bij Habakuk:

‘Wee die, die tot het hout zegt: word wakker! en sta op! tot de zwijgende steen. Zou het leren? Ziet, dit is gevat in goud en zilver, en er is geen geest in het midden van hetzelve. Maar Jehovah is in de Tempel van Zijn heiligheid’, (Habakuk 2:19, 20);ook hier staat hout voor de begeerte, steen voor het laagst verstandelijke, vandaar dat er van de steen zwijgen en leren wordt gezegd; dat geen geest in het midden van hetzelve is, betekent dat het niets hemels en geestelijks uitbeeldt; zoals de tempel waaraan steen en hout is, en zulks met goud en zilver verbonden, bij hen die niet denken aan dat wat het uitbeeldt.

Bij Jeremia:

‘Ons water drinken wij voor zilver, ons hout komt op prijs te staan’, (Klaagliederen 5:4);

alwaar water en zilver de dingen van het verstand aanduiden; hout de dingen van de wil.

Bij dezelfde:

‘Die tot het hout zeggen: gij zijt mijn vader en tot de steen: Gij hebt ons gegenereerd’, (Jeremia 2:27);

daar staat hout voor begeerte, welke tot de wil behoort, waaruit zij ontvangen is, en een steen voor het zinnelijk weten, waaruit zij geboren is. Vandaar wordt bij de profeten hier en daar gezegd ‘het hout en de steen dienen’, voor uit hout en steen gesneden beelden, waarmee wordt aangeduid, dat zij de begeerten en fantasieën hebben gediend; ook overspel bedrijven met hout en steen, zoals bij (Jeremia 3:9);

bij Hosea:

‘Het volk ondervraagt zijn hout, en zijn stok maakt hem bekend, want de geest van hoererijen verleidt hen’, (Hosea 4:12);

dat wil zeggen: het ondervraagt houten snijwerk of begeerten.

Bij Jesaja:

‘Tofet is van gisteren bereidt, zijn brandstapel vuur en veel hout, de adem van Jehovah als een stroom brandende zwavel’, (Jesaja 30:33);

vuur, zwavel en hout staan hier voor vuige begeerten. Het hout duidt in het algemeen de laagste dingen van de wil aan; kostbaar hout als van ceder en dergelijke, dat wat goed is, zoals het cederhout in de tempel; en het cederhout dat gebruikt werd bij de reiniging van melaatsheid (Leviticus 14:4, 6, 7);

en het in het bittere water van Mare geworpen hout, waarvan het water zout werd, (Exodus 15:25);

hierover, door de Goddelijke barmhartigheid van de Heer, op de daarvoor bestemde plaats. Niet kostbaar hout echter, en zulk hout, waarvan gesneden beelden gemaakt werden, alsook het voor brandstapels en dergelijke gebruikte hout, betekenen begeerten, zoals hier het goferhout wegens de zwavel; zoals bij Jesaja:

‘Een dag van wraak van Jehovah; zijn stromen zullen in pek verkeerd worden, en zijn stof in zwavel en zijn aarde zal tot brandend pek worden’, (Jesaja 34:9);

pek voor afschuwelijke fantasieën en zwavel voor vuige begeerten.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl