Bible

 

Exodus 12:48

Studie

       

48 Als nu een vreemdeling bij u verkeert, en den HEERE het pascha houden zal, dat alles, wat mannelijk is, bij hem besneden worde, en dan kome hij daartoe, om dat te houden, en hij zal wezen als een ingeborene des lands; maar geen onbesnedene zal daarvan eten.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 7835

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

7835. En hij neme, hij en zijn buur nabij zijn huis; dat dit de verbinding betekent met het naaste goede van het ware, staat vast uit de betekenis van nemen, namelijk met de nabije buur één stuk kleinvee tezamen, dus de verbinding; en uit de betekenis van de buur nabij zijn huis, dus het naaste goede van het ware; dat de nabije buur de naaste is, is duidelijk; en dat het huis het goede is, zie nr. 7833; er wordt gezegd het goede van het ware, omdat er wordt gehandeld over hen die van de geestelijke Kerk zijn, bij wie het goede van het ware is, want het goede van het ware is het ware met de wil en met de daad; wanneer immers het ware van het geloof wordt opgenomen met de aandoening die van de naastenliefde is, dan wordt dat ingeplant in het innerlijk van het gemoed en wanneer het ware opnieuw wordt voortgebracht, wordt ook de aandoening weer voortgebracht waaraan het ware was toegevoegd en verschijnt onder het aanschijn van het goede; vandaar nu komt het dat het goede van die Kerk het goede van het ware is, dat ook het geestelijk goede wordt genoemd.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 7833

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

7833. Naar het huis der vaderen, een stuk kleinvee naar het huis; dat dit betekent volgens het speciale goede van eenieder, staat vast uit de betekenis van het huis der vaderen, namelijk het goede van één familie, onderscheiden van het goede van de andere; met het huis van de vader immers wordt de mens aangeduid ten aanzien van het innerlijk goede, nr. 3128.

Hiermee is het als volgt gesteld: met alle stammen van Israël worden alle waarheden en goedheden van het geloof en de naastenliefde in één samenvatting aangeduid; en met iedere stam één geslacht van het goede of van het ware, zie de nrs. 3858, 3926, 3939, 4060, 6335, 6337, 6640; zo werd dus met iedere familie binnen haar stam een speciaal goede aangeduid, dus het goede van de ene in het bijzonder onderscheiden van het goede van de andere familie; maar met het huis der vaderen binnen de familie werd het bijzondere goede van één soort aangeduid.

Dat dit werd aangeduid met stammen, families en de huizen waarin de zonen Israëls waren onderscheiden, had als oorzaak dat zij de hemel zouden uitbeelden, want daar zijn de goedheden onderscheiden in geslacht, in soort en in het bijzonder; en volgens die zijn de engelen verbonden.

Men moet weten, dat het goede van de een nooit volstrekt eender is aan het goede van de ander, maar dat zij verschillend zijn en wel dermate, dat zij zijn onderscheiden in universele hogere geslachten en deze weer in lagere, tot aan de afzonderlijke en de meest afzonderlijke toe.

Dat die goedheden van de liefde en van het geloof zo verschillend zijn, zie de nrs. 684, 690, 3241, 3267, 3744-3746, 3986, 4005, 4149, 5598, 7236.

Daaruit blijkt nu waarom het werd bevolen, dat zij zich eenieder zouden nemen een stuk kleinvee naar het huis der vaderen, een stuk kleinvee naar het huis.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl