7887. Ook op de eerste dag zult gij het zuurdeeg doen ophouden uit uw huizen; dat dit betekent dat er in het geheel niets van het valse zal zijn in het goede, staat vast uit de betekenis van de eerste dag, dus de aanvang van die staat; dat de dag de staat is, zie nr. 7881; uit de betekenis van het zuurdeeg, te weten het valse, waarover in wat volgt; en uit de betekenis van het huis, namelijk het goede, nrs. 2233, 2234, 2559, 3652, 3720, 7833-7835, 7848.
Daaruit blijkt dat met op de eerste dag zult gij het zuurdeeg uit uw huizen doen ophouden, wordt aangeduid dat vanaf de aanvang zelf van die staat niets van het valse zal zijn in het goede.
Met het goede is het als volgt gesteld: de goedheden zijn van een oneindige verscheidenheid en zij hebben hun hoedanigheid vanuit het ware; vandaar wordt het goede zodanig als de waarheden zijn die binnentreden; de waarheden die binnentreden zijn zelden echt, maar zij zijn schijnbaarheden van het ware en eveneens zijn het valsheden, maar toch niet tegengesteld aan de waarheden; evenwel worden deze, wanneer zij in het goede invloeien, wat gebeurt indien daarnaar wordt geleefd, vanwege de onwetendheid en daarin onschuld is, en wanneer het einddoel is om het goede te doen, door de Heer en in de hemel, niet als valsheden beschouwd, maar als eender aan het ware en volgens de hoedanigheid van de onschuld worden zij als waarheden aangenomen; daaruit neemt het goede zijn hoedanigheid aan.
Hieruit kan vaststaan, wat daaronder wordt verstaan, dat niets van het valse in het goede zal zijn.