Bible

 

Deuteronomium 32:22

Studie

       

22 Want een vuur is aangestoken in Mijn toorn, en zal bernen tot in de onderste hel, en zal het land met zijn inkomst verteren, en de gronden der bergen in vlam zetten.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 649

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

649. En hij riep met een groot geroep tot hem die de scherpe sikkel had, zeggende: Zend uw scherpe sikkel en wijnoogst gij de trossen van de wijngaard der aarde, betekent de werking van de Heer vanuit het goede van Zijn Liefde door het Goddelijk Ware van Zijn Woord in de werken van de naastenliefde en van het geloof, welke bij de mensen van de christelijke Kerk zijn.

Dit is de geestelijke zin van deze woorden, aangezien met die beide engelen de hemelen van het geestelijk en van het hemels rijk van de Heer worden aangeduid, nrs. 647, 648; en de hemelen doen niets vanuit zich, maar uit de Heer; de engelen in de hemelen immers zijn slechts ontvangers en daarom wordt niets anders in de geestelijke zin verstaan dan de werking van de Heer, hier op de Kerk in de christelijke wereld en op de werken van de naastenliefde en van het geloof bij de mensen daar; met de wijngaard immers wordt die Kerk aangeduid, zie het volgende artikel, nr. 651; en met de trossen en de druiven worden de werken van de naastenliefde aangeduid; dat deze met de trossen en de druiven worden aangeduid, is omdat zij de vruchten van de wijnstok in de wijngaard zijn en met de vruchten worden in het Woord de goede werken aangeduid.

Dat de engel uitgaande van het altaar zei tot de engel die uitging van de tempel, dat deze de sikkel zou zenden en zou wijnoogsten, is omdat met de van het altaar uitgaande engel de hemelen van het hemels rijk worden aangeduid, of de hemelen die in de goede dingen van de liefde zijn en met de van de tempel uitgaande engel de hemelen van het geestelijk rijk worden aangeduid, of de hemelen die in de ware dingen van de wijsheid zijn, zoals eerder is gezegd; en het goede van de liefde werkt niet iets vanuit zich, maar het werkt door het ware van de wijsheid; evenmin werkt het ware van de wijsheid iets vanuit zich, maar het werkt vanuit het goede van de liefde; dat dit zo is, is met vele dingen getoond in het werk ‘de Wijsheid van de engelen aangaande de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid’; dit is de oorzaak dat de engel, uitgaande van het altaar, zei tot de engel die van de tempel uitging, dat hij de sikkel zou zenden en de trossen van de wijngaard van de aarde zou wijnoogsten; vandaar nu is het, dat met die woorden wordt aangeduid ‘de Werking van de Heer’ vanuit het Goede van Zijn Liefde door het Goddelijk Ware van Zijn Woord.

Dat de druiven en de trossen de goede dingen en de werken van de naastenliefde betekenen, kan vaststaan uit de volgende plaatsen:

‘Wee mij, ik ben geworden zoals de inzamelingen van de zomer, zoals de nalezingen van de wijnoogst; niet een tros om te eten; mijn ziel verlangt de eerstelingvrucht; de heilige is vergaan uit het land en de echte onder de mensen’, (Micha 7:1, 2).

‘Hun druiven, druiven van gal; zij hebben trossen der bitterheden’, (Deuteronomium 32:32).

‘Mijn Beminde had een wijngaard; Hij heeft verwacht, dat hij druiven zou maken, maar hij maakte wilde vruchten’, (Jesaja 5:1, 2, 4).

‘Zij zien om naar vreemde goden, liefhebbende de flessen der druiven’, (Hosea 3:1).

‘Elke boom wordt aan zijn eigen vrucht gekend; er worden geen vijgen verzameld vanuit doornen en zij wijnoogsten ook geen druif van de braamstruik’, (Lukas 6:44).

‘Het zal in het midden des lands zijn gelijk de nalezingen, wanneer de wijnoogst geëindigd is’, (Jesaja 24:12, 13).

‘Indien de wijnoogsters tot u komen, zo zullen zij geen nalezingen overlaten’, (Jeremia 49:9; Obadja 1:4-5).

‘Over uw wijnoogst is de verwoester gevallen’, (Jeremia 48:32, 33).

‘Gij zult beroerd worden, gij die vol vertrouwen zijt, omdat de wijnoogst wordt voleindigd; de inzameling zal niet komen’, (Jesaja 32:9, 10) en ook elders, waar gezegd wordt de vrucht des wijngaards en vanuit de wijnstok.

Er zijn goede dingen van de hemelse liefde en er zijn goede dingen van de geestelijke liefde; de goede dingen van de hemelse liefde zijn van: de liefde tot de Heer en de goede dingen van de geestelijke liefde zijn van: de liefde jegens de naaste; laatstgenoemde goede dingen worden de goede dingen van de naastenliefde genoemd en worden verstaan onder de vruchten van de wijngaard, te weten de druiven en de trossen; maar de goede dingen van de liefde tot de Heer worden in het Woord verstaan onder de vruchten van de bomen, vooral onder de olijven.

649. a. Omdat zijn druiven rijp zijn, betekent omdat het de laatste staat van de christelijke Kerk is.

Met de druiven van de wijngaard zijn rijp, wordt iets eenders aangeduid als eerder met ‘de oogst is verdord’; maar oogst wordt gezegd van de Kerk in het algemeen en wijngaard van de Kerk in het bijzonder; dat de oogst is verdord de laatste tijd van de Kerk betekent, zie nr. 645; eveneens daarom de druiven van de wijngaard zijn rijp.

De wijngaard betekent de Kerk waar het Goddelijk Ware van het Woord is en waardoor de Heer bekend is; aangezien de wijn het innerlijk Ware betekent, dat uit de Heer door het Woord is, betekent daarom de wijngaard hier de christelijke Kerk; dat de wijn betekent het ware vanuit het goede van de liefde, dus uit de Heer, zie eerder in nr. 316.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 647

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

647. En een andere engel ging uit van de tempel die in de hemel is, hebbende ook hij een scherpe sikkel, betekent de hemelen van het geestelijke rijk van de Heer en het Goddelijk Ware van het Woord bij hen.

Met de engel wordt in de hoogste zin de Heer aangeduid, en verder de engelenhemel en eveneens het Goddelijk Ware, voortgaande uit de Heer, zie de nrs. 5, 65, 170, 258, 342-344, 415, 465; hier echter worden met de engel, de hemelen van het geestelijk rijk aangeduid en vandaar de Goddelijke Ware dingen daar, omdat er volgt, dat een andere engel uitging van het altaar, waarmee de hemelen van het hemels rijk van de Heer worden aangeduid, dus de Goddelijke Goede dingen daar, waarover in wat volgt.

Er zijn twee rijken, waarin alle hemelen zijn onderscheiden: het geestelijk en het hemels rijk; het geestelijk rijk is het rijk van de wijsheid van de Heer, omdat de engelen daar in de wijsheid vanuit de Goddelijke Ware dingen uit de Heer zijn; en het hemels rijk is het rijk van de liefde van de Heer, omdat de engelen daar in de Liefde uit de Heer zijn en vandaar in elk goede.

Dat er twee rijken zijn, waarin alle hemelen zijn onderscheiden, zie het werk ‘Hemel en Hel’ te Londen uitgegeven in 1758, nrs. 20-28; en in het werk ‘de Wijsheid van de Engelen aangaande de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid’ in het jaar 1763 uitgegeven te Amsterdam, nrs. 101, 381.

Met de tempel wordt de algehele hemel aangeduid, zoals eerder in nr. 644; maar omdat hier wordt gezegd de tempel die in de hemel is en daarna het altaar, wordt met de tempel de hemel van het geestelijk rijk van de Heer aangeduid, zoals hiervoor is gezegd; en met de scherpe sikkel wordt het Goddelijk Ware van het Woord aangeduid, nrs. 643, 645.

Dat eerder werd gezegd, dat Hij Die op de wolk zat, Zijn sikkel zond en de aarde is afgemaaid en nu dat een engel uitging van de tempel vanuit de hemel, hebbende ook hij een sikkel en die op de aarde zond en de wijngaard van de aarde wijnoogstte, is omdat met de aarde die afgemaaid werd door Hem Die op de wolk zat, dus de Heer, de Kerk in het algehele wereldrond wordt aangeduid, maar met de wijngaard van de aarde de Kerk in de christelijke wereld wordt aangeduid.

Deze dingen behelzen eendere dingen als die welke de Heer heeft voorzegd in de gelijkenis ten aanzien van de zaaier en de inzameling van de oogst in (Mattheüs 13); deze gelijkenis is eerder in nr. 645 aan het einde aangehaald, daar wordt gezegd dat ‘de oogst de voleinding der eeuw is’ dat wil zeggen, het einde van de Kerk en dat de maaiers de engelen zijn, met wie de Goddelijke Ware dingen worden aangeduid; de engelen immers worden niet gezonden om te maaien, dat wil zeggen, om die dingen te doen, maar de Heer doet het door de Goddelijke Ware dingen van Zijn Woord; de Heer zegt immers:

‘Het Woord dat Ik gesproken heb, zal oordelen ten uitersten dage’, (Johannes 12:48); zie ook de nrs. 233, 273.

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl