Bible

 

Deuteronomium 32:18

Studie

       

18 Den Rotssteen, Die u gegenereerd heeft, hebt gij vergeten; en gij hebt in vergetenis gesteld den God, Die u gebaard heeft.

Ze Swedenborgových děl

 

Coronis - Aanhangsel tot Ware Christelijke Religie # 2

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 60  
  

2. CORONIS - EERSTE LEMMA.

(I). Dat er vier Kerken op deze aardbol van de dag der schepping ervan zijn geweest: de eerste, welke de Adamietische is te noemen: de tweede, de Noachietische te noemen; de derde, de Israëlitische te noemen; en de vierde, de Christelijke te noemen. Dat er vier Kerken van de schepping der wereld af op deze aardbol hebben bestaan, staat klaarblijkend vast bij Daniël; eerst krachtens het beeld aan Nebucadnezar in de droom verschenen, en daarna krachtens de vier beesten vanuit de zee oprijzende. Aangaande het beeld van Nebucadnezar wordt het volgende gelezen:

"Daniël zei: Gij, o koning, waart ziende, en zie, een enkel groot standbeeld...en gedaante ervan was uitnemend, staande tegenover u, en zijn aanblik verschrikkelijk. Het hoofd van dit standbeeld was van goed goud; zijn borst en armen van zilver; zijn buik en zijn dijen van brons; zijn schenkelen van ijzer; zijn voeten eensdeels van ijzer en eensdeels van leem. Gij waart ziende, totdat een Steen werd afgehouwen, niet door handen, en hij sloeg het standbeeld op zijn voeten, zijnde ijzer en leem, en verbrijzelde ze. Toen werden tezamen verbrijzeld ijzer, leem, brons, zilver en goud; en zij werden gelijk het kaf van de dorsvloeren des zomers, zodat de wind ze heen droeg, en daar werd geen plaats voor dezelve gevonden: de Steen echter die het standbeeld heeft geslagen, werd tot een grote Rots, en hij vervulde de ganse aarde ... In die dagen zal doen opstaan de God der hemelen een koninkrijk dat tot in de eeuwen niet verloren zal gaan, en Zijn koninkrijk zal aan geen ander volk worden toevertrouwd; het zal alle die koninkrijken verbrijzelen en voleinden, maar zelf zal het staan tot in de eeuwen" (Daniël 2:31-35, 44).

Dat deze droom niet vier staatkundige koninkrijken op deze aardbol heeft aangeduid, maar vier Kerken, waarvan het ene op het andere zou volgen, staat vast uit hetgeen nu volgt:

I. Dat dergelijke rijken, het ene na het andere, op deze aardbol niet hebben bestaan.

II. Dat het Goddelijke Woord niet handelt over de rijken der wereld, maar over de Kerken, welke in de landen het koninkrijk Gods uitmaken.

III. Voorts dat wordt gezegd, dat de God der Hemelen zal doen opstaan een rijk dat tot in de eeuwen niet verloren zal gaan, en dat de Steen, niet door handen uitgehouwen, is geworden tot een grote Rots, die de ganse aarde heeft vervuld.

IV. En omdat de Heer onze Zaligmaker Jezus Christus in het Woord van het ene en het andere Testament Steen en Rots wordt genoemd, zo blijkt, dat Zijn Rijk onder de laatste woorden daar wordt verstaan.

V. Bovendien wordt de staat der Kerk op talloze plaatsen in het Woord beschreven met goud, zilver, brons en ijzer; haar geestelijke staat ten aanzien van het goede der liefde met goud; haar geestelijke staat ten aanzien van het ware der wijsheid met zilver; haar natuurlijke staat ten aanzien van het goede der naastenliefde met brons [aes], en haar natuurlijke staat ten aanzien van het ware van het geloof met ijzer (hetgeen men bevestigd zie vanuit het Woord in de Apocalyps Onthuld, n. 913, en elders). Deswege hebben in de eerste tijden de wijzen, die de betekenissen der metalen kenden [noverunt], ook de eeuwen die van de eerste tot de laatste op elkander zouden volgen, met die vier metalen gelijkgesteld, en zij noemden de eerste eeuw de gouden, de tweede eeuw de zilveren, en de derde eeuw de koperen [cupreum], en de vierde eeuw de ijzeren; en zo beschreven zij die volgens de goede en de ware dingen; en omdat de echte goede en ware dingen nergens anders vandaan zijn dan vanuit de God des Hemels, hebben zij die beschreven volgens de staten der Kerk bij hen; want vanuit deze en volgens deze bestaan, gedijen en leven alle burgerlijke staten der rijken ten aanzien van de gerechtigheid en het gericht. Dat de Heer Zaligmaker Jezus Christus in het Woord van het ene en het andere Testament Steen en Rots wordt genoemd, staat vast uit hetgeen nu volgt; dat Hij STEEN wordt geheten, hieruit:

"Zo zeide Adonai Jehovih: Zie, Ik, gronden zal Ik in Zion een STEEN der beproeving, een Hoek van waarde van de gegrondveste grondvesting; wie geloofd zal hebben, die zal niet vertragen. Dan zal Ik stellen het gericht tot een richtsnoer, en de gerechtigheid tot een paslood" (Jesaja 28:16, 17).

"Jehovah [Zebaoth] zal Zijn kudde bezoeken; uit Hem de HOEKSTEEN" (Zacharia 10:3, 4).

"DE STEEN dien de bouwmeesters hadden verworpen, is geworden tot een hoofd des hoeks"(Psalm 118:22).

"Hebt gij niet gelezen in de Schrift, dat de STEEN, dien de bouwers hebben verworpen, tot een hoofd des hoeks is geworden" (Mattheüs 21:42; Markus 12:10, 11; Lukas 20:17, 18; Jesaja 8:13, 14, 15).

"Gij zijt toegetreden tot de Heer, den levenden STEEN, van de mensen weliswaar verworpen, van God echter uitverkoren, [kostbaar]; ook gijzelve wordt als levende stenen gebouwd tot een geestelijk huis;....daarom wordt in de Schrift gezegd: Ik leg in Zion een HOEKSTEEN, uitverkoren, kostbaar; en die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden" ( 1 Petrus 2:4-6).

"Gij zijt gebouwd op het fundament der Apostelen en Profeten, waarvan is de HOEKSTEEN Jezus Christus, door welke het ganse gebouw, deugdelijk samengevoegd, groeit tot een heilige tempel in de Heer, door welke gij tezamen wordt gebouwd tot een woonplaats [habitakel] Gods in de geest", (Efeze 2:20-22).

"JEZUS CHRISTUS IS DE STEEN, verworpen van de bouwers, welke tot een hoofd des hoeks is geworden, en niets is in een ander enig heil" (Handelingen 4:11, 12).

Dat de Heer ROTS wordt geheten, staat vast uit deze plaatsen in het Woord:

"Toen Jeshurun vet werd, sloeg hij achteruit...en hij verzaakte God, die hem gemaakt heeft, en hij versmaadde de ROTS zijns heils" (Deuteronomium 32:15, 18, 30).

"De God Israëls zeide, de ROTS Israëls heeft tot mij gesproken" (2 Samuel 23:3).

"Laat de redenen mijns monds welbehaaglijk zijn, o Jehovah, mijn ROTS en mijn Verlosser" (Psalm 19:15 [19:14])."En zij gedachten dat God hun ROTS was, en de verheven God hun Verlosser" (Psalm 78:35).

"Zij allen dronken geestelijken drank, zij dronken immers vanuit de geestelijken ROTS; de ROTS WAS CHRISTUS" (1 Corinthiërs 10:4; Exodus 17:6).

Hieruit blijkt nu duidelijk, dat onder de Steen, die het standbeeld verbrijzelde, en, tot een grote rots geworden, de ganse aarde vervulde, en welks rijk zal staan tot in de eeuwen der eeuwen, onze Heer Jezus Christus wordt verstaan.

  
/ 60  
  

Nederlandse vertaling door Anton Zelling. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2001, op www.swedenborg.nl