18
Zo verkondig ik ulieden heden, dat gij voorzeker zult omkomen; gij zult de dagen niet verlengen op het land, naar hetwelk gij over de Jordaan zijt heengaande, om daarin te komen, dat gij het erfelijk bezit.
18
Zo verkondig ik ulieden heden, dat gij voorzeker zult omkomen; gij zult de dagen niet verlengen op het land, naar hetwelk gij over de Jordaan zijt heengaande, om daarin te komen, dat gij het erfelijk bezit.
As with common verbs in general, the meaning of “come” in the Bible is highly dependent on context – its meaning is determined largely by who is coming to whom and the circumstances of the action. In general, though, to come to someone - or to come to a place - represents the presence of one spiritual state with another, communication from one to the other and ultimately conjunction between them.