Bible

 

Deuteronomium 10:5

Studie

       

5 En ik keerde mij, en ging af van den berg, en legde de tafelen in de kist, die ik gemaakt had; en aldaar zijn zij, gelijk als de HEERE mij geboden heeft.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 1288

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

1288. Dat ‘dezelfde woorden’ één leer in het bijzonder betekent, blijkt uit wat eerder is gezegd, want de lip betekent, zoals werd aangetoond, de leer in het algemeen; de woorden echter betekenen de leer in het bijzonder, of de bijzonderheden van de leer; want de bijzonderheden maken, zoals gezegd, niets uit, wanneer zij niet één doel beogen, en dat is de Heer liefhebben boven alles en de naaste als zichzelf; want eerst dan behoren de bijzonderheden tot het algemene. Dat het Woord alle leer over de naastenliefde en het geloof daaruit betekent, en de woorden datgene betekenen, wat tot de leer behoort, blijkt bij David:

‘Ik zal U bekennen in oprechtheid van het hart, als ik de oordelen van Uw gerechtigheid geleerd zal hebben; ik zal Uw inzettingen bewaren; waarmee zal de knaap zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw Woord; ik heb U gezocht met heel mijn hart; laat mij van Uw geboden niet afdwalen; ik heb Uw Woord in mijn hart geborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou; Zijt gezegend, gij Jehovah, leer mij Uw inzettingen; ik heb met mijn lippen verteld al de oordelen van Uw mond; ik heb mij verheugd in de weg van Uw getuigenissen; in Uw bevelen peins ik; en ik let op Uw wegen; ik verlustig mij in Uw inzettingen; ik vergeet Uw Woord niet’, (Psalm 119:6-17);

het Woord voor de leer in het algemeen; dat hier onderscheid wordt gemaakt tussen geboden, oordelen, getuigenissen, bevelen, inzettingen, weg, lippen, is duidelijk, en dit alles behoort tot het Woord of de leer. Ook elders in het Woord hebben deze dingen een onderscheiden betekenis.

Bij dezelfde:

‘Een lied van liefde; mijn hart heeft een goed woord gewild; mijn tong is de stift van een rechtvaardige schrijver; schoon zijt Gij boven de mensenzonen; genade is uitgestort in Uw lippen; rijdt op het Woord van de waarheid, en de zachtmoedigheid van de rechtvaardigheid, en Uw rechterhand zal Uw wonderen leren’, (Psalm 45:1, 2, 3, 5);

rijden op het Woord van de waarheid, en de zachtmoedigheid van de rechtvaardigheid, wil zeggen de leer leren van het ware en het goede; hier, als elders in het Woord, hebben woord, mond, lip en tong een onderscheiden betekenis; dat zij tot de leer over de naastenliefde behoren, is duidelijk, omdat dit een lied van liefde genoemd wordt; schoonheid boven de mensenzonen, genade van lippen, rechterhand die wonderen leert.

Bij Jesaja:

‘Jehovah heeft het Woord gezonden in Jakob, en het is gevallen in Israël’, (Jesaja 9:7);

het Woord staat voor de leer van de innerlijke en uiterlijke godsdienst; Jakob staat hier voor de uiterlijke godsdienst, Israël voor de innerlijke.

Bij Mattheüs:

‘Jezus zei: De mens leeft niet alleen van brood, maar bij alle Woord, dat door de mond van God uitgaat’, (Mattheüs 4:4).

Bij dezelfde:

‘De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woorden zullen niet voorbijgaan’, (Mattheüs 24:35);

hier staat het Woord voor de leer van de Heer, en de Woorden voor de dingen, die tot Zijn leer behoren. Omdat de Woorden voor alle dingen van de leer staan, werden de voorschriften van de ’tien geboden’ Woorden genoemd, bij Mozes:

‘Jehovah schreef op de tafelen de Woorden van het verbond, de tien Woorden’, (Exodus 34:28).

Bij dezelfde:

‘Hij verkondigde u Zijn verbond, dat Hij u gebood te doen, de tien Woorden, en schreef ze op twee stenen tafelen’, (Deuteronomium 4:13; 10:4).

Bij dezelfde:

‘Wacht u, en bewaart uw ziel wel, dat gij niet wellicht vergeet de Woorden, die uw ogen gezien hebben’, (Deuteronomium 4:9);

behalve nog andere plaatsen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl