Bible

 

Daniël 2:28

Studie

       

28 Maar er is een God in den hemel, Die verborgenheden openbaart, Die heeft den koning Nebukadnezar bekend gemaakt, wat er geschieden zal in het laatste der dagen; uw droom, en de gezichten uws hoofds op uw leger, zijn deze:

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 10355

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

10355. En gij, spreek tot de zonen Israëls, al zeggende; dat dit de inlichting betekent van hen die van de Kerk zijn, door het Woord, staat vast uit de uitbeelding van Mozes, tot wie het wordt gezegd dat hij zou spreken tot de zonen Israëls, namelijk het Woord, waarover nr. 9372; uit de betekenis van spreken en zeggen, namelijk het onderricht of de inlichting, waarover nr. 10280; en uit de uitbeelding van de zonen Israëls, namelijk de Kerk, waarover nr. 9340.

Daaruit blijkt, dat met, ‘gij, spreek tot de zonen Israëls, al zeggende’, wordt aangeduid de inlichting van hen die van de Kerk zijn, door het Woord.

Over de inlichting door het Woord zal hier iets worden gezegd: in de oudste tijden werden de mensen over de hemelse dingen of over de dingen die van het eeuwige leven zijn, ingelicht door rechtstreeks verkeer met de engelen van de hemel, want de hemel handelde toen als één met de mens van de Kerk; hij vloeide immers door de innerlijke mens in hun uiterlijke mens; vandaar hadden zij niet alleen verlichting en doorvatting, maar ook het spreken met de engelen.

Deze tijd werd de gouden eeuw genoemd en wel daarom omdat zij toen in het goede van de liefde tot de Heer waren; het goud immers betekent dat goede; die dingen worden ook in het Woord met het paradijs beschreven.

Daarna vond de inlichting plaats over de hemelse dingen en over de dingen die van het eeuwige leven zijn, door zulke dingen die overeenstemmingen en uitbeeldingen worden genoemd; waarvan zij de wetenschap ontleenden aan de Oudsten, die rechtstreeks verkeer met de engelen van de hemel hadden; daarin vloeide toen de hemel bij hen in en verlichtte.

De overeenstemmingen immers en de uitbeeldingen, zijn de uitwendige vormen van de hemelse dingen en voor zoveel de mensen dan in het goede van de liefde en van de naastenliefde waren, voor zoveel werden zij verlicht; alle Goddelijke invloeiing immers uit de hemel vindt plaats in het goede bij de mens en door het goede in de waarheden.

En omdat de mens van de Kerk toen in het geestelijk goede was, welk goede in zijn wezen het ware is, werden daarom die tijden de zilveren eeuw genoemd, want zilver betekent zo’n goede.

Maar toen de wetenschap van de overeenstemmingen en de uitbeeldingen was verkeerd in magie, verging die Kerk en volgde de derde op, waarin weliswaar de gehele eredienst bijna door eendere dingen plaatsvond, maar toch was het niet bekend wat zij betekenden.

Deze Kerk was ingesteld bij de Israëlitische en Joodse natie.

Maar omdat de inlichting over de hemelse dingen of over de dingen die van het eeuwige leven zijn, bij hen niet heeft kunnen plaatsvinden door invloeiing in hun innerlijke dingen en zo door de verlichting, spraken daarom de engelen vanuit de hemel met levende stem met sommigen van hen en onderrichtten hen over uiterlijke dingen en slechts weinig over de innerlijke, omdat zij de innerlijke niet konden vatten.

Degenen die in het natuurlijke goede waren, namen deze dingen heilig op; vandaar werden die tijden de bronzen genoemd, brons betekent immers zo’n goede.

Maar toen er ook geen natuurlijk goede meer over was bij de mens van de Kerk, kwam de Heer in de wereld en bracht alle dingen in de hemelen en de hellen weer in de orde, te dien einde opdat de mens de invloeiing uit Hem vanuit de hemel kan opnemen en verlicht worden en dat de hellen ook niet zouden kunnen hinderen en donkerheid binnenbrengen.

Toen ving de vierde Kerk aan, die de christelijke wordt genoemd.

In deze Kerk vindt de inlichting plaats over de hemelse dingen en over de dingen die van het eeuwige leven zijn, enig en alleen door het Woord; hierdoor ontvangt de mens invloeiing en verlichting, want het Woord is geschreven in louter overeenstemmingen en in louter uitbeeldingen, die de hemelse dingen betekenen, waarin de engelen van de hemel komen, wanneer de mens van de Kerk het Woord leest.

Vandaar vindt verbinding plaats door het Woord van de hemel met de Kerk of van de engelen van de hemel met de mensen van de Kerk, maar alleen met hen daar die in het goede van de liefde en van de naastenliefde zijn.

Omdat echter de mens van deze Kerk ook dit goede heeft uitgeblust, kan hij daarom ook niet door enige invloeiing en door verlichting daaruit worden ingelicht, alleen ten aanzien van enige waarheden, die evenwel niet met het goede samenhangen.

Vandaar zijn het deze tijden die de ijzeren worden genoemd; het ijzer immers is het ware in het laatste van de orde; maar wanneer het ware zodanig is, dan is het zodanig als wordt beschreven bij Daniël: ‘Dat gij hebt gezien ijzer vermengd met klei van leem, zij zullen zich vermengen door het zaad des mensen, maar zij zullen niet samenhangen het ene met het andere, gelijk als ijzer niet wordt vermengd met klei’, (Daniël 2:43).

Hieruit kan nu vaststaan, hoe de onthullingen op elkaar zijn gevolgd vanaf de oudste tijdperken tot het huidige toe; en dat er heden alleen door het Woord onthulling wordt gegeven, maar een echte onthulling bij hen die in de liefde van het ware zijn ter wille van het ware en niet bij hen die in de liefde van het ware zijn ter wille van eerbewijzen en gewin als einddoelen.

Want, indien men het geloven wil, de Heer is het Woord Zelf, aangezien het Woord het Goddelijk Ware is en het Goddelijk Ware is de Heer in de hemel, omdat het uit de Heer is; daarom, zij die het Goddelijk Ware liefhebben ter wille van het Goddelijk Ware, de Heer liefhebben en bij degenen die de Heer liefhebben, vloeit de hemel in en verlicht; maar zij die het Goddelijk Ware liefhebben ter wille van eerbewijzen en gewin als einddoelen, keren zich van de Heer af tot zichzelf en tot de wereld en daarom kan er bij hen geen invloeiing en verlichting bestaan.

Dezen wenden eveneens, omdat zij in de zin van de letter het gemoed strak gevestigd houden op henzelf en op hun faam en roem, die zin aan tot zulke dingen die hun liefden begunstigen.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl