Bible

 

Daniël 10:3

Studie

       

3 Begeerlijke spijze at ik niet, en vlees of wijn kwam in mijn mond niet; ook zalfde ik mij gans niet, totdat die drie weken der dagen vervuld waren.

Ze Swedenborgových děl

 

Apocalyps Onthuld # 779

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 962  
  

779. Aangezien olie hier onder de heilige dingen van de eredienst wordt genoemd en het hemels goede betekent, zal hier iets worden gezegd over ‘de olie der zalving’, die bij de Ouden in gebruik was en daarna aan de zonen Israëls werd bevolen.

Dat zij in de Oude tijden de tot zuilen opgerichte stenen zalfden, blijkt uit, (Genesis 28:18, 18, 22).

Dat zij ook de oorlogswapens, de lange en de ronde schilden zalfden, (2 Samuël 1:21; Jesaja 21:5).

Dat het bevolen was dat zij de olie der heiligheid zouden bereiden, waarmee zij alle heilige dingen van de Kerk zouden zalven, dat zij het altaar en alle vaten ervan zalfden en verder de tabernakel en alle dingen ervan, (Exodus 30:22-33; 40:9-11; Leviticus 8:10-12; Numeri 7:1).

Dat zij daarmee ook degenen zalfden die het priesterschap zouden bekleden en hun klederen, (Exodus 29:7, 29; 30:30; 40:13-15; Leviticus 8:12; Psalm 133:1-3).

Dat zij daarmee de profeten zalfden, (1 Koningen 19:15, 16).

Dat zij daarmee de koningen zalfden en dat daarom de koningen de gezalfden van Jehovah werden genoemd, (1 Samuël 10:1; 15:1; 16:3, 6, 12, 13; 24:7, 11; 26:9, 11, 16, 23l 2 Samuël 1:16; 2:4, 7; 5:3, 17; 19:21; 1 Koningen 1:34, 35; 19:15, 16; 2 Koningen 9:3; 11:12; 23:30; Klaagliederen 4:20; Habakuk 3:13; Psalm 2:2, 6; Psalm 20:6; Psalm 28:8; Psalm 45:8; 84:9; Psalm 89:21, 39, 52; Psalm 132:17).

Dat de zalving door de olie der heiligheid werd bevolen, is omdat olie het goede van de liefde betekende en de Heer uitbeeldde, Die ten aanzien van Zijn Menselijke Zelf en Alleen de Gezalfde van Jehovah is, niet gezalfd met olie maar met het Goddelijk Goede Zelf van de Goddelijke Liefde; en daarom wordt Hij Messias genoemd in het Oude Testament en Christus in het Nieuwe, (Johannes 1:41; 4:25); en Messias en Christus betekenen de Gezalfde; vandaar is het, dat de priesters, de koningen en alle dingen van de Kerk werden gezalfd en dat zij wanneer zij gezalfd waren, heilig werden genoemd; niet dat zij in zich heilig waren, maar omdat zij daardoor de Heer uitbeeldden ten aanzien van het Goddelijk Menselijke; vandaar was het heiligschennis de koning te kwetsen, omdat hij de gezalfde van Jehovah was, (1 Samuël 24:7, 11; 26:9; 2 Samuël 1:6; 19:22).

Bovendien was het als gebruik aanvaard zichzelf en anderen te zalven om de blijdschap van het gemoed en de welwillendheid te betuigen, maar met gewone olie of een andere edele olie, maar niet met de olie der heiligheid, (Mattheüs 6:17; Markus 6:13; Lukas 7:46; Jesaja 61:3; Amos 6:6; Micha 6:15; Psalm 92:11; Psalm 104:15; Daniël 10:3; Deuteronomium 28:40); dat het niet was geoorloofd zichzelf of anderen met de olie der heiligheid te zalven, (Exodus 30:32, 33).

  
/ 962  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, 2017, op www.swedenborg.nl