Bible

 

2 Kronieken 29:6

Studie

       

6 Want onze vaders hebben overtreden, en gedaan dat kwaad was in de ogen des HEEREN, onzes Gods, en hebben Hem verlaten, en zij hebben hun aangezichten van den tabernakel des HEEREN omgewend, en hebben den nek toegekeerd.

Ze Swedenborgových děl

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 7090

Prostudujte si tuto pasáž

  
/ 10837  
  

7090. En zij zeiden tot farao; dat dit de vermaning betekent tot hen die tegen de ware dingen van de Kerk zijn, staat vast uit de betekenis van zeggen, omdat het door Mozes en Aharon plaatsvond op Goddelijk bevel, dus de vermaning, zoals eveneens in nr. 7033; en uit de uitbeelding van farao, namelijk het wetenschappelijke dat tegen de ware dingen van de Kerk is, nrs. 6651, 6673, 6683, dus degenen die zodanig zijn.

Hier en in wat volgt, wordt gehandeld over hen die van de geestelijke Kerk zijn en die werden gezaligd door de Komst van de Heer in de wereld en die vóór Zijn Komst in de lagere aarde waren vastgehouden en daar werden geteisterd door de valsheden, dat wil zeggen, door de helsen, die in de valsheden vanuit het boze zijn.

Dat land is onder de voetzolen, omringd door de hellen, aan het voorste deel door hen die de ware dingen vervalst en de goede dingen geschonden hebben; aan de rechterzijde door hen die de Goddelijke orde verdraaien en zich vandaar macht trachten te verwerven; aan de rug door de boze genieën die vanuit eigenliefde in het verborgene het boze tegen de naaste hebben beraamd; diep beneden hen zijn zij die het Goddelijke geheel en al veracht en de natuur vereerd hebben en vandaar al het geestelijke van zich hebben verwijderd; door zulke geesten zijn diegenen omringd die in de lagere aarde zijn, waar vóór de Komst van de Heer diegenen in bewaring werden gehouden die van de geestelijke Kerk waren en daar bestookt werden; niettemin werden zij door de Heer beschermd en opgevoerd naar de hemel met de Heer bij Zijn wederopstanding; zie hierover de teksten die eerder zijn gezegd en getoond in de nrs. 6854, 6855, 6914, 7035.

De lagere aarde waar diegenen in bewaring werden gehouden die van de geestelijke Kerk waren tot de Komst van de Heer, wordt in het Woord ettelijke malen genoemd, zoals bij Jesaja: ‘Zingt, gij hemelen, omdat Jehovah het gedaan heeft, jubelt, gij lagere dingen des lands, dreunt, gij bergen, van gezang, gij woud en alle boom daarin, omdat Jehovah Jakob heeft verlost en in Israël Zich heerlijk heeft gemaakt’, (Jesaja 44:23); daar wordt gehandeld over degenen die in de lagere aarde zijn, namelijk dat zij werden gezaligd door de Heer; Jakob en Israël zijn de geestelijke Kerk: Jakob de uiterlijke en uitwendige Kerk, Israël de innerlijke, nrs. 3305, 4286, 6426.

Bij Ezechiël: ‘Ik zal u doen nederdalen met hen die in de kuil nederdalen, tot het volk der eeuwigheid en Ik zal u doen wonen in het land der lagere dingen, in de verlatingen’, (Ezechiël 26:20).

Bij dezelfde: ‘Tot het land der lagere dingen, in het midden der zonen des mensen, tot hen die in de kuil nederdalen; weswege zich in de lagere aarde, alle bomen van Eden, de keur en het voornaamste van Libanon, zullen troosten, allen die water drinken’, (Ezechiël 31:14,16); daar is de lagere aarde, waar diegenen waren die van de geestelijke Kerk waren geweest.

Heden ten dage worden ook zij die van de Kerk zijn en hun ideeën hebben gevuld met wereldse en eveneens met aardse dingen en gemaakt hebben dat de ware dingen van het geloof aan zulke dingen verbonden waren, naar de lagere aarde heengezonden en daar zijn zij eveneens in worstelingen en wel totdat de wereldse en aardse dingen van de ware dingen van het geloof zijn gescheiden en zulke zaken zijn ingevoegd, zodat zij niet langer verbonden worden.

Wanneer dit heeft plaatsgevonden, worden zij vandaar verheven tot de hemel; want voordat zulke dingen zijn verwijderd, kunnen zij op geen enkele wijze samen met de engelen zijn; die zaken zijn immers duisternissen en onreinheden die niet met het licht en de zuiverheid van de hemel samenstemmen; die wereldse en aardse dingen kunnen niet anders dan door worstelingen tegen de valsheden afgescheiden en verwijderd worden.

Die worstelingen vinden op de volgende wijze plaats: degenen die daar zijn, worden bestookt door begoochelingen en de valsheden daaruit, die door de helsen overal in het rond worden uitgezonden, maar zij worden van de Heer door de hemel afgewend en dan worden tegelijk ware dingen ingeboezemd; en deze dingen verschijnen dan alsof zij bij degenen waren die in de worstelingen zijn.

Vandaar komt het, dat de geestelijke Kerk de strijdende Kerk wordt genoemd.

Maar heden ten dage is zij zelden strijdend bij iemand in de wereld, want de mens van de Kerk houdt, wanneer hij in de wereld leeft, de strijd niet uit, vanwege de bende van de boze geesten waarin de mens zich in haar midden bevindt; en vanwege het vlees waarin hij is, dat zwak is; de mens kan in het andere leven stevig in de banden van het geweten worden vastgehouden, echter niet zodanig in de wereld; want indien hij in de wereld tot iets van wanhoop wordt voortgeleid, zoals het voorkomt met hen die in worstelingen zijn, dan verbreekt hij terstond alle banden; en indien hij ze verbreekt, dan bezwijkt hij en indien hij dan bezwijkt, dan is het met zijn heil gedaan.

Vandaar komt het, dat weinigen binnen de Kerk heden ten dage door de Heer worden toegelaten in de worstelingen voor de ware dingen tegen de valsheden; die worstelingen zijn geestelijke verzoekingen.

Zie wat over de lagere aarde en de verwoestingen daar in de nrs. 4728, 4940-4951, 6854 is getoond.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Bible

 

Jesaja 43:14

Studie

       

14 Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, de Heilige Israels: Om ulieder wil heb Ik naar Babel gezonden, en heb hen allen vluchtig doen nederdalen, te weten de Chaldeen, in de schepen, op welke zij juichten.