12
Zij gaven hem ook een stuk van een klomp vijgen, en twee stukken rozijnen; en hij at, en zijn geest kwam weder in hem; want hij had in driedagen en drie nachten geen broodgegeten, noch water gedronken.
5
Wee den inwonenden van de landstreek der zee, den volken der Cheretim! Het woord des HEEREN zal tegen ulieden zijn, gij Kanaan, der Filistijnenland! en Ik zal u verdoen, dat er geen inwoner zal zijn.