20
En nu, mijn bloed valle niet op de aarde van voor het aangezicht des HEEREN; want de koning van Israel is uitgegaan om een enige vlo te zoeken, gelijk als men een veldhoen op de bergen najaagt.
19
Toen togen de Zifieten op tot Saul naar Gibea, zeggende: Heeft zich niet David bij onsverborgen in de vestingen in het woud, op den heuvel van Hachila, die aan de rechterhand der wildernis is?