圣经文本

 

Genesis第1章:25

学习

       

25 En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en het vee naar zijn aard, en al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.

来自斯威登堡的著作

 

Engelenwijsheid over de Goddelijke Liefde en de Goddelijke Wijsheid#358

学习本章节

  
/432  
  

358. ER ZIJN TWEE OPNEMENDE VATEN EN WOONPLAATSEN VAN HEMZELF DOOR DE HEER BIJ DE MENS GESCHAPEN EN GEVORMD, DIE DE WIL EN HET VERSTAND WORDEN GENOEMD; DE WIL VOOR DE GODDELIJKE LIEFDE VAN HEMZELF EN HET VERSTAND VOOR DE GODDELIJKE WIJSHEID VAN HEMZELF.

Er is gehandeld over de Goddelijke Liefde en over de Goddelijke Wijsheid van God de Schepper, die de Heer uit het eeuwige is, en over de schepping van het heelal. Nu zal iets worden gezegd over de schepping van de mens. Wij lezen dat de mens is geschapen in het beeld van God volgens de gelijkenis van Hemzelf, (Genesis 1:26). Onder beeld van God wordt daar verstaan de Goddelijke Wijsheid en onder de gelijkenis van God de Goddelijke Liefde, want de wijsheid is niet iets anders dan het beeld van de liefde, want de liefde vertoont zich om gezien en om gekend te worden in de wijsheid, en omdat zij daar gezien en gekend wordt, is de wijsheid het beeld van haar. Bovendien is de Liefde ook het Zijn van het Leven en de Wijsheid is het Bestaan van het Leven daar

vanuit. De gelijkenis en het beeld van God verschijnt duidelijk bij de engelen, want de liefde blinkt op uit het innerlijk in het aangezicht van hen, en de wijsheid in hun schoonheid, en de schoonheid is de vorm van hun liefde. Ik heb dit gezien en leren kennen.

  
/432  
  

Published by Swedenborg Boekhuis.