圣经文本

 

Ezechiël第8章:8

学习

       

8 En Hij zeide tot mij: Mensenkind, graaf nu in dien wand. En ik groef in dien wand, en ziet, daar was een deur.

圣经文本

 

Ezechiël第1章:27

学习

       

27 En ik zag als de verf van Hasmal, als de gedaante van vuur rondom daarbinnen, van de gedaante Zijner lenden en opwaarts; en van de gedaante Zijner lenden en nederwaarts, zag ik als de gedaante van vuur, en glans aan Hem rondom.

来自斯威登堡的著作

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus#5248

学习本章节

  
/10837  
  

5248. En hij veranderde zijn klederen; dat dit betekent ten aanzien van de dingen die van het innerlijk natuurlijke zijn, door overeenkomende dingen aan te trekken, staat vast uit de betekenis van veranderen, namelijk verwijderen en verwerpen; en uit de betekenis van de klederen, namelijk de dingen die van het innerlijk natuurlijke zijn, waarover hierna; dat hij overeenkomende dingen aantrok, die door de nieuwe klederen worden aangeduid, vloeit daaruit voort. Er wordt in het Woord meermalen van klederen melding gemaakt en daaronder worden die dingen verstaan die beneden of buiten zijn en die dingen bedekken die boven of binnen zijn; daarom wordt met de klederen het uiterlijke van de mens aangeduid, dus het natuurlijke, want dit bedekt zijn innerlijke en geestelijke. In het bijzonder worden met de klederen de ware dingen aangeduid die van het geloof zijn, omdat deze de goede dingen bedekken die van de naastenliefde zijn; dit aanduidende ontleent zijn oorsprong aan de klederen waarmee geesten en engelen bekleed verschijnen: geesten verschijnen in klederen zonder glans, maar engelen in klederen met glans en als het ware uit een glans, want de glans zelf rondom hen verschijnt zoals een kleed, geheel zoals de bekleedselen van de Heer toen Hij van gedaante was veranderd, die waren zoals het licht, (Mattheüs 17:2) en zoals flitsend wit, (Lukas 9:29);

aan de klederen kunnen ook geesten en engelen worden gekend, hoedanig zij zijn ten aanzien van de ware dingen van het geloof, omdat deze door de klederen worden uitgebeeld, maar de ware dingen van het geloof zodanig als die in het natuurlijke zijn; hoedanig zij echter in het redelijke zijn, verschijnt vanuit het aangezicht en de schoonheid ervan; de glans die hun klederen hebben, is vanuit het goede van de liefde en van de naastenliefde; dit goede geeft door het doorschijnen de glans. Hieruit kan vaststaan wat door de klederen in de geestelijke wereld wordt uitgebeeld, dus wat de klederen zijn in de geestelijke zin. De klederen echter die Jozef veranderde, namelijk die hij uittrok, waren de klederen van de kuil of van de gevangenis, waarmee de begoochelingen en de valse dingen worden aangeduid, die in de staat van de verzoekingen door de boze genieën en geesten worden opgewekt; daarom wordt met ‘hij veranderde de klederen’ de verwerping en de verandering aangeduid ten aanzien van de dingen die van het innerlijk natuurlijke zijn; en de klederen die hij aantrok, waren zulke dingen die daarmee zouden overeenkomen, waarom ook het aantrekken van de overeenkomende dingen wordt aangeduid. Zie wat over klederen eerder is gezegd en getoond, namelijk dat de hemelse dingen niet worden bekleed, maar de geestelijke en de natuurlijke, nr. 297;

dat de klederen de naar verhouding lagere ware dingen zijn, nrs. 1073, 2576;

dat de klederen veranderen, uitbeeldend was daarvoor, dat de heilige ware dingen werden aangetrokken, vandaar eveneens de wisselklederen, nr. 4545;

dat de klederen verscheuren uitbeeldend was voor de rouw over het verloren en te gronde gegane ware, nr. 4763; wat wordt aangeduid met hem die binnentrad zonder bekleed te zijn met het bruiloftskleed, nr. 2132.

  
/10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl