圣经文本

 

Exodus第35章:17

学习

       

17 De behangselen des voorhofs, zijn pilaren en zijn voeten; en het deksel van de poort des voorhofs;

来自斯威登堡的著作

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus#10730

学习本章节

  
/10837  
  

10730. En op de zevende dag zal ulieden heiligheid zijn, sabbat van sabbat voor Jehovah; dat dit betekent de tweede staat van de wederverwekking van de mens, wanneer hij verbinding heeft met de Heer en dat het in de hoogste zin het één-zijn van het Menselijke van de Heer met het Goddelijke Zelf betekent, staat vast uit de uitbeelding van de sabbat, namelijk de tweede staat van de wederverwekking van de mens, wanneer de mens in het goede is en zo door de Heer wordt geleid, nrs. 8510, 8890, 8893, 9274; en in de hoogste zin het één-zijn van het Menselijke met het Goddelijke Zelf in de Heer, waarover de nrs. 8495, 10356, 10367, 10374.

Toen de Heer immers in de wereld was, maakte Hij eerst Zijn Menselijke het Goddelijk Ware, maar toen Hij uit de wereld heenging, maakte Hij Zijn Menselijke het Goddelijk Goede door het één-zijn met het Goddelijke Zelf dat in Hem was.

Dit wordt in de hoogste zin met de sabbat aangeduid, daarom wordt er gezegd: sabbat van sabbat voor Jehovah.

Iets eenders doet de Heer met de mens die Hij wederverwekt; eerst doordrenkt Hij hem met waarheden en daarna verbindt Hij hem door die waarheden met het goede, dus met Zichzelf; dit wordt in de betrekkelijke zin uitgebeeld door de sabbat, want de wederverwekking van de mens is het beeld van de verheerlijking van de Heer, dat wil zeggen, zoals de Heer Zijn Menselijke heeft verheerlijkt, zo verwekt Hij de mens weder.

Met de sabbat wordt in de eigenlijke zin de rust of de vrede aangeduid, omdat de Heer toen Hij Zijn Menselijke met het Goddelijke Zelf heeft verenigd, de vrede had; toen immers hielden de worstelingen op en waren alle dingen in de hemelen en in de hellen in de orde hersteld; en zo had niet alleen Hijzelf de vrede, maar hadden ook de engelen in de hemelen en de mensen op aarde vrede en heil.

Aangezien die twee dingen de universele dingen zelf zijn, waarvan de overige van de Kerk afhangen, wordt daarom de heiliging van de sabbat alleen voorgelegd, waarmee die twee dingen worden aangeduid.

Het universele immers van alle dingen is dat de Heer Zijn Menselijke met het Goddelijke Zelf heeft verenigd en dat daarvandaan de mens de vrede en het heil heeft en het is eveneens het universele, dat de mens moet worden verbonden met de Heer, wat plaatsvindt door de wederverwekking, opdat hij de vrede en het heil zal hebben; eveneens daarom was de sabbat bij de Israëlitische natie het voornaamste uitbeeldende en het voornaamste teken van het verbond met Jehovah, dat wil zeggen, van de verbinding met de Heer, zie de nrs. 10357, 10372; het verbond is de verbinding.

  
/10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl