Mula sa Mga gawa ni Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 4850

Pag-aralan ang Sipi na ito

  
/ 10837  
  

4850. De dagen waren vermenigvuldigd; dat dit de verandering van de staat betekent, staat vast uit de betekenis van het vermenigvuldigd worden van de dagen, namelijk het veranderd worden van de staat; de dag immers of de tijd in de innerlijke zin is de staat, nrs. 23, 487, 488, 893, 2788, 3462, 3785;

en vermenigvuldigd worden, wanneer daarvan wordt gesproken met betrekking tot dagen of tijden, is veranderd worden; dat het een verandering van staat is die wordt aangeduid, blijkt ook uit wat volgt; er wordt gezegd vermenigvuldigd worden, omdat het de verandering van de staat ten aanzien van de ware dingen insluit, want vermenigvuldigd worden wordt gezegd met betrekking tot de ware dingen, nrs. 43, 55, 913, 983, 2846, 2847. Omdat zo vaak wordt gesproken van staat en eveneens van verandering van staat en weinigen weten, wat de staat en de verandering ervan is, moet het worden gezegd wat het is: met betrekking tot de innerlijke dingen van de mens, namelijk tot zijn aandoeningen en het denken daaruit, kan niet worden gesproken van tijd en van de voortgang van tijd, noch van ruimte en van de uitbreiding van ruimte, omdat zij niet in de tijd noch op een plaats zijn, hoewel het voor de zinnen in de wereld schijnt alsof zij er zijn, maar zij zijn in de innerlijke dingen die met de tijd en de plaats overeenstemmen; deze innerlijke dingen, die ermee overeenstemmen, kunnen niet anders dan staten worden genoemd; er is immers geen ander woord waarmee die overeenstemmende dingen kunnen worden uitgedrukt. Er wordt gezegd dat de staat van de innerlijke dingen wordt veranderd, wanneer het gemoed of de ziel ten aanzien van de aandoeningen en van het denken daaruit wordt veranderd, zoals van droevig in blij en van blij weer in droevig, van goddeloos tot vroom of devoot, enzovoort; deze veranderingen worden veranderingen van de staat genoemd en daarvan wordt gesproken met betrekking tot de aandoeningen en voor zover het denken hierdoor wordt geregeerd, ook met betrekking tot het denken; maar de veranderingen van de staat van het denken zijn daarin zoals de afzonderlijke dingen in het algemene en die zijn ten opzichte daarvan variaties.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Mula sa Mga gawa ni Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 488

Pag-aralan ang Sipi na ito

  
/ 10837  
  

488. Dat de dagen de staten in het algemeen beduiden, en de jaren de staten in het bijzonder, kan, als gezegd, ook uit het Woord blijken; zoals bij Ezechiël: ’Gij hebt uw dagen doen naderen, en zijt tot uw jaren gekomen’, ( Ezechiël 22:4). Hier is van hen sprake, die gruwelen bedrijven en de maat van de zonde vol maken; op deze wijze worden op de staat van dezen hier de dagen in het algemeen, de jaren in het bijzonder betrokken.

Bij David:

‘Gij zult dagen tot de dagen van de koning toedoen, zijn jaren zullen zijn als van geslacht tot geslacht’, (Psalm 61:7);

ten aanzien van de Heer en Zijn rijk waar ook dagen en jaren staan voor de staat van Zijn rijk.

Bij dezelfde:

‘Ik overdacht de dagen vanouds, de jaren van de eeuwen’, (Psalm 77:6);

waar de dagen vanouds de staten van de Oudste Kerk zijn, en de jaren van de eeuwen de staten van de Oude Kerk.

Bij Jesaja:

‘De dag van de wraak is in Mijn hart, en het jaar van Mijn verlosten is gekomen’, (Jesaja 63:4);

voor de laatste tijden, waar de dag van de wraak staat voor de staat van verdoemenis, en het jaar van de verlosten, voor de staat van gelukzaligheid. Evenzo bij dezelfde:

‘Om uit te roepen het jaar van het welbehagen van Jehovah, en de dag van de wraak van onze God, om alle treurenden te troosten’, (Jesaja 61:2);

waar eveneens van dagen, zo ook van jaren wordt gesproken, welke staten betekenen.

Bij Jeremia:

‘Vernieuw onze dagen als vanouds’, (Klaagliederen 5:21);

hier duidelijk voor de staat.

Bij Joel:

‘De dag van Jehovah komt, want hij is nabij; een dag van duisternissen en donkerheid, een dag van wolken en dikke duisternis; zoals vanouds niet geweest is, en na hetzelfde niet meer zal zijn tot in jaren van geslacht tot geslacht’, (Joël 2:1, 2, 11);

waar de dag staat voor de staat van duisternis, donkerheid, wolken en dikke duisternis, van eenieder in het bijzonder, en van allen in het algemeen.

Bij Zacharia:

‘Ik zal de ongerechtigheid van dat land op een dag wegnemen, op die dag zult gij elkaar, de man zijn metgezel, roepen tot onder de wijnstok en tot onder de vijgenboom’, (Zacharia 3:9. 10); en elders:

‘Het zal een dag zijn, die Jehovah bekend is, niet dag, noch nacht, en het zal geschieden, ten tijde van de avond, dat het licht zal wezen’, (Zacharia 14:7);

waar het duidelijk staten betreft, want er staat: het zal een dag zijn, niet dag, noch nacht, ten tijde van de avond zal het licht wezen. Verder is het ook duidelijk uit wat er in de Tien Geboden staat:

‘Eerst uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden, en opdat het u welga op de aardbodem’, (Deuteronomium 5:16; 25 : 15); waar het verlengen van de dagen niet een lang leven betekent, maar een gelukzalige staat. In de zin van de letter kan men niets anders zien, dan dat de dag een tijd aanduidt, maar in de innerlijke zin betekent hij een staat. De engelen, die in de innerlijke zin van het Woord zijn, weten niet wat tijd is, want zij hebben geen zon en geen maan om de tijden te onderscheiden; vandaar weten zij niet wat dag en jaar is, maar wel wat een staat en de veranderingen daarvan zijn. Vandaar verdwijnt voor de engelen, die in de innerlijke zin van het Woord zijn, alles wat tot de stof, tot de ruimte en tot de tijd behoort, zo bijvoorbeeld wat er in de zin van de letter bij Ezechiël staat:

‘De dag is nabij, en de dag van Jehovah is nabij, de dag van de wolk, en het zal de tijd van de heidenen zijn’, (Ezechiël 30:3);

en bij Joël:

‘Ach, die dag! Want de dag van Jehovah is nabij, en als een verwoesting’, (Joël 1:15);

waar de dag van de wolk voor de wolk of de valsheid staat; de tijd van de heidenen voor de heidenen of de kwaadheid; de dag van Jehovah voor de verwoesting; wanneer het tijdsbegrip terzijde wordt gesteld, blijft het begrip van de toestand van de dingen, die zich in die tijd bevonden, bestaan. Op dezelfde wijze is het gesteld met de dagen en jaren in dit hoofdstuk, die zo vaak genoemd worden.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl