Mula sa Mga gawa ni Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 3323

Pag-aralan ang Sipi na ito

  
/ 10837  
  

3323. Vers 31, 32, 33. En Jakob zei: Verkoop mij als heden uw eerstgeboorte. En Ezau zei: Zie, ik ga sterven en waartoe is mij dit, de eerstgeboorte. En Jakob zei: Zweer mij als heden; en hij zwoer hem; en hij verkocht aan Jakob zijn eerstgeboorterecht. Jakob zei, betekent de leer van het ware; verkoop mij als heden uw eerstgeboorte, betekent dat, naar de tijd genomen, de leer van het ware schijnbaar eerder was; en Ezau zei, betekent de leer van het ware; zweer mij als heden; en hij zwoer hem, betekent de bevestiging; en hij verkocht aan Jakob zijn eerstgeboorterecht, betekent dat intussen de voorrang was vergund.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Mula sa Mga gawa ni Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 3085

Pag-aralan ang Sipi na ito

  
/ 10837  
  

3085. In deze beide verzen wordt de aandoening van het ware beschreven ten aanzien van de oorsprong, ten aanzien van de hoedanigheid en ten aanzien van het eerste van de inwijding. Ten aanzien van de oorsprong hiermee: dat Rebekka uitkwam, welke aan Bethuël geboren was, de zoon van Milkah, de echtgenote van Nachor, de broeder van Abraham, waardoor alle oorsprong van deze aandoening in de innerlijke zin wordt aangegeven, zie de nrs. 3077, 3078. Ten aanzien van de hoedanigheid daarmee, dat zij haar kruik op haar schouder had en dat het meisje zeer goed van aanzien was en dat hiermee de hoedanigheid werd beschreven, zie de nrs. 3079-3081. Ten aanzien van het eerste van de inwijding daarmee, dat zij afging naar de fontein en haar kruik vulde en opging, zoals men zien kan in de nrs. 3082-3084. Maar het is met deze dingen als eerder gezegd, zo gesteld, dat zij niet alleen het gewone, maar ook het meer ontwikkeld menselijk begrip te boven gaan, want de dingen die in de innerlijke zin in dit hoofdstuk en in enkele volgende besloten liggen, zijn van dien aard. De reden hiervan is de volgende, dat het nauwelijks in het gemoed van iemand opkomt, dat er een voortdurende Goddelijke invloeiing is door de innerlijke mens in de uiterlijke, dat wil zeggen, een invloeiing van hemelse en geestelijke dingen door de redelijke mens in de natuurlijke, of wat hetzelfde is, in de natuurlijke dingen die tot de uiterlijke mens behoren en dat door deze invloeiing voortdurend waarheden uit de natuurlijke mens worden opgeroepen, opgeheven en ingeplant in het goede dat in het redelijke is. Daar het zelfs niet eens bekend is, dat dit plaatsvindt, hoe zou dan deze hele voortgang bekend kunnen zijn en op welke wijze die plaatsvindt, welke voortgang van zo’n grote wijsheid is, omdat hij uit het Goddelijke is, dat het nooit, nog voor geen tienduizendste deel doorvorst kan worden; de dingen die men kan zien, zijn slechts de meest algemene. En omdat het daarom, hiermee dus zo gesteld is, zal niemand zich verwonderen, dat de dingen die hier in de innerlijke zin besloten liggen, niet begrijpelijk beschreven kunnen worden en dat de dingen die beschreven worden het begrip te boven gaan; want zij handelen over deze voortgang en beschrijven die; en bovendien is de innerlijke zin voornamelijk voor de engelen, ter wille hiervan, dat er door middel van het Woord verbinding zal zijn tussen de hemel en de mens en deze dingen worden door hen onder de verrukkelijke dingen gerekend, want de hemelse spijs is niets anders dan al hetgeen tot het inzicht en de wijsheid behoort en voor hen is al wat over de Heer handelt, het zalige van wijsheid en inzicht.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Mula sa Mga gawa ni Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 3086

Pag-aralan ang Sipi na ito

  
/ 10837  
  

3086. Om enige voorstelling, zij het een hoogst algemene, te kunnen hebben omtrent de dingen die hier in de innerlijke zin besloten liggen, moet men weten, dat in dit gehele hoofdstuk gehandeld wordt over het Goddelijk ware, dat verbonden moest worden met het Goddelijk Goede, namelijk dat het Goddelijke Goede zou invloeien in de natuurlijke mens, dat wil zeggen in de wetenschappelijke dingen, de erkentenissen en de leerstellige dingen daar, want deze behoren tot de natuurlijke mens, voor zover zij in zijn geheugen zijn; en dat het door deze invloeiing alle dingen daarin zou verlichten, levend zou maken en in orde zou stellen; want alle licht, leven en orde in de natuurlijke mens komt door de invloeiing uit het Goddelijke, zoals eenieder, die er aandacht aan schenkt, bekend kan zijn. Door middel van deze invloeiing ontstaat de aandoening; eerst de algemene aandoening van het ware, over welke aandoening in deze beide verzen wordt gehandeld, ten aanzien van de oorsprong ervan, zie de nrs. 3077, 3078, ten aanzien van de hoedanigheid, de nrs. 3079-3081, ten aanzien van het eerste van de inwijding, de nrs. 3082-3084. Maar in de verzen die nu direct hierna volgen, wordt in de innerlijke zin deze voortgang verder beschreven, namelijk het onderzoek van dit ware en verder de scheiding van de moederlijke dingen, die aanvankelijk daaraan waren toegevoegd, enzovoort. Maar ik weet, dat deze dingen te diepe verborgenheden zijn om in het begrip te vallen en dit omdat zij, zoals reeds gezegd, onbekend zijn. Maar aangezien de innerlijke zin ze beschrijft en wel ten aanzien van alle omstandigheden, kan het niet anders of ze moeten verklaard worden, hoezeer ze ook als boven het begrip verschijnen. Tenminste kan hieruit worden gezien, hoeveel verborgenheden in de innerlijke zin van het Woord, besloten liggen; en ook dat de verborgenheden van dien aard zijn, dat zij nauwelijks verschijnen in het licht van de wereld waarin de mens is, zolang hij in het lichaam leeft, maar dat zij steeds onmiskenbaarder en helderder verschijnen, naarmate hij van het licht van de wereld komt in het licht van de hemel, waarin hij na de dood komt, dus in het licht waarin de zalige en gelukkige zielen, dat wil zeggen, de engelen zijn.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl