Mula sa Mga gawa ni Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 2503

Pag-aralan ang Sipi na ito

  
/ 10837  
  

2503. Dat Kadesh de aandoening van het innerlijk ware is, uitgaande van de redelijke dingen en Schur de aandoening van het uiterlijk ware, uitgaande van de wetenschappelijke dingen, kan blijken uit de betekenis van Kadesh en Schur. Dat Kadesh het ware betekent waarover getwist wordt, is in nr. 1678 aangetoond, dus de twist over het ware inzake de oorsprong ervan, namelijk of het uit het redelijke voortkomt, zoals duidelijk blijkt uit hetgeen volgt, maar daar bij de Heer al het ware van hemelse oorsprong was, betekent Kadesh hier de aandoening van het ware.

Bij ieder mens van de Kerk bevinden zich redelijke waarheden en wetenschappelijke waarheden: de redelijke waarheden zijn innerlijk, maar de wetenschappelijke waarheden zijn uiterlijk; deze zijn van elkaar onderscheiden, geheel en al zoals de beide geheugens van de mens, waarover de nrs. 2469-2473 en vervolg. Hieruit volgt, dat de aandoeningen van het ware er ook twee zijn: de ene innerlijk en behorend tot de redelijke dingen, de andere uiterlijk, behorend tot de wetenschappelijke dingen. De aandoening van het innerlijk ware, uitgaande van de redelijke dingen, wordt hier aangeduid door Kadesh, maar de aandoening van het uiterlijk ware, uitgaande van wetenschappelijke dingen, door Schur; dat Schur dit ware betekent, zie men in nr. 1928.

Dat namen in het Woord nooit iets anders dan dingen betekenen, is eerder in de nrs. 1224, 1264, 1876, 1888 en herhaaldelijk elders aangetoond.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl

Mula sa Mga gawa ni Swedenborg

 

Hemelse Verborgenheden in Genesis en Exodus # 2173

Pag-aralan ang Sipi na ito

  
/ 10837  
  

2173. Dat Sarah hier de Heer ten aanzien van het ware is, blijkt uit de uitbeelding van Sarah, namelijk het aan het goede toegevoegde verstandelijk ware, hier het redelijk ware, om dezelfde reden, als zo juist over Abraham is gegeven. Dat Sarah het ware uitbeeldt, zie men eerder in de nrs. 1468, 1901, 2063, 2065; het goede en het ware kan in de historische gedeelten van het Woord niet anders worden uitgebeeld dan door een huwelijk; want zo gedragen zij zich, want er is een Goddelijk huwelijk tussen de hemelse en de geestelijke dingen; of wat hetzelfde is, tussen hetgeen tot de liefde en hetgeen tot het geloof behoort; of wat eveneens hetzelfde is, tussen hetgeen tot de wil en hetgeen tot het verstand behoort; eerstgenoemde dingen behoren tot het goede, deze dingen behoren tot het ware. Een dergelijk huwelijk is in het rijk van de Heer in de hemelen; een dergelijk huwelijk is ook in het rijk van de Heer op aarde of in de Kerk; een dergelijk huwelijk is ook in ieder mens, in elk van zijn bijzonderheden, ja zelfs in de allerkleinste bijzonderheden; hetgeen niet in een dergelijk huwelijk is, leeft niet; ja zelfs een dergelijk huwelijk in de gehele natuur is daarvandaan en in elke bijzonderheid daarvan, maar onder een andere vorm en in een andere gedaante; anders zou daar nooit iets bestaan. Daar een dergelijk huwelijk in elke bijzonderheid is, wordt bij de profeten elke zaak op tweeërlei wijze uitgedrukt, voornamelijk bij Jesaja; en de ene uitdrukking heeft betrekking op het hemelse of het goede, de tweede op het geestelijke of het ware, waarover in de nrs. 683, 793, 801.

Dat er in elke bijzonderheid een beeld van het huwelijk is, zie men in de nrs. 718, 747, 917, 1432; hierdoor komt het, dat door Abraham het goede van de Heer wordt uitgebeeld en door Sarah het ware.

  
/ 10837  
  

Nederlandse vertaling door Henk Weevers. Digitale publicatie Swedenborg Boekhuis, van 2012 t/m 2021 op www.swedenborg.nl