Bibeln

 

Hosea 4

Studie

   

1 Hoort des HEEREN woord, gij kinderen Israels! want de HEERE heeft een twist met de inwoners des lands, omdat er geen trouw, en geen weldadigheid, en geen kennis van God in het land is;

2 Maar vloeken en liegen, en doodslaan, en stelen, en overspel doen; zij breken door, en bloedschulden raken aan bloedschulden.

3 Daarom zal het land treuren, en een iegelijk, die daarin woont, kwelen, met het gedierte des velds, en met het gevogelte des hemels; ja, ook de vissen der zee zullen weggeraapt worden.

4 Doch niemand twiste noch bestraffe iemand; want uw volk is als die met den priester twisten.

5 Daarom zult gij vallen bij dag, ja, zelfs de profeet zal met u vallen bij nacht; en Ik zal uw moeder uitroeien.

6 Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is; dewijl gij de kennis verworpen hebt, heb Ik u ook verworpen, dat gij Mij het priesterambt niet zult bedienen; dewijl gij de wet uws Gods vergeten hebt, zal Ik ook uw kinderen vergeten.

7 Gelijk zij meerder geworden zijn, alzo hebben zij tegen Mij gezondigd; Ik zal hunlieder eer in schande veranderen.

8 Zij eten de zonde Mijns volks, en verlangen, een ieder met zijn ziel, naar hun ongerechtigheid.

9 Daarom, gelijk het volk, alzo zal de priester zijn; en Ik zal zijn wegen over hem bezoeken, en zijn handelingen hem vergelden.

10 En zij zullen eten, maar niet zat worden, zullen hoereren, maar niet uitbreken in menigte; want zij hebben nagelaten den HEERE in acht te nemen.

11 Hoererij, en wijn, en most neemt het hart weg.

12 Mijn volk vraagt zijn hout, en zijn stok zal het hem bekend maken; want de geest der hoererijen verleidt hen, dat zij van onder hun God weghoereren.

13 Op de hoogten der bergen offeren zij, en op de heuvelen roken zij, onder een eik, en populier, en iepeboom, omdat derzelver schaduw goed is; daarom hoereren uw dochteren, en uw bruiden bedrijven overspel.

14 Ik zal over uw dochteren geen bezoeking doen, omdat zij hoereren, en over uw bruiden, omdat zij overspel doen; want zij zelven scheiden zich af met de hoeren, en offeren met de snoodste hoeren; het volk dan, dat geen verstand heeft zal omgekeerd worden.

15 Zo gij, o Israel! wilt hoereren, dat immers Juda niet schuldig worde; komt gij toch niet te Gilgal, en gaat niet op naar Beth-Aven, en zweert niet: Zo waarachtig als de HEERE leeft.

16 Want Israel is onbandig, als een onbandige koe; nu zal hen de HEERE weiden, als een lam in de ruimte.

17 Efraim is vergezeld met de afgoden; laat hem varen.

18 Hunlieder zuiperij is afvallig; zij doen niet dan hoereren; hun schilden (het is een schande!) beminnen het woord: Geeft.

19 Een wind heeft hen gebonden in zijn vleugelen, en zij zullen beschaamd worden vanwege hun offeranden.

   

Från Swedenborgs verk

 

Arcana Coelestia #253

Studera detta avsnitt

  
/ 10837  
  

253. It is by virtue of the heavenly and angelic proprium that in the Word the Church is called woman (mulier) as well as wife, and also bride, virgin, and daughter. That it is called 'a woman' may be seen in Revelation,

A woman clothed with the sun, and the moon under her feet, and on her head a crown of twelve stars. And the dragon pursued the woman who had given birth to the male child. Revelation 12:1, 4-5, 13.

Here 'the woman' is used to mean the Church, 'the sun' to mean love, 'the moon' faith, 'the stars' truths of faith, as previously, which things evil spirits hate and persecute with all their might. That the Church is called 'a woman' as well as 'a wife' may be seen in Isaiah,

For your Maker is your Husband, 1 Jehovah Zebaoth is His name, and your Redeemer, the Holy One of Israel, the God of the whole earth He is called. For Jehovah has called you like a woman forsaken and grieved in spirit and a wife of youth. Isaiah 54:5-6.

Here 'Maker' and 'Husband' are plural nouns because the proprium is the subject as well as [the Church]. 'A woman forsaken' and 'a wife of youth' stand in particular for the Ancient Church and the Most Ancient. Similarly in Malachi,

Jehovah was a witness between you and the wife of your youth. Malachi 2:14.

That the Church is called 'wife' and 'bride' may be seen in Revelation,

I saw the holy city, [the new] Jerusalem, coming down from God out of heaven, prepared as a bride adorned for her husband. Come, I will show you the bride, the wife of the lamb Revelation 21:2, 9.

And calling the Church a virgin and a daughter is a common occurrence in the Prophets.

Fotnoter:

1. In the original Hebrew the words meaning Maker and Husband are plural at this point.

  
/ 10837  
  

Thanks to the Swedenborg Society for the permission to use this translation.