77. Goede geesten, met wie ik ook over dit onderwerp gesproken heb, betreurden het ten zeerste dat een dusdanige onwetendheid in de kerk bestond over de omstandigheden in de hemel en over geesten en engelen. En verontwaardigd zeiden ze dat ik met nadruk moest verklaren, dat zij geen verstand zonder vorm zijn (mentes absque forma), noch in de lucht zwevende gassen (pneumaea aetherea), maar dat zij in alles op mensen lijken (in effibie) en dat ze net zo goed zien, horen en voelen, als zij die op aarde zijn.