2893. De goede geesten waren zeer verwonderd, dat de mens van de Kerk heden ten dage niet gelooft, dat alle boosheden en valsheden bij hem door de hel invloeien en dat alle goedheden en waarheden invloeien van de Heer, terwijl hij dit toch uit het Woord weet, en ook uit de leer van het geloof; en wanneer iemand een groot kwaad gedaan heeft, zegt eenieder, dat hij zich door de duivel heeft laten leiden en wanneer iemand het goede gedaan heeft, dat hij zich door de Heer heeft laten leiden. Einde van het tweeëntwintigste hoofdstuk. -----